De altijd goedlachse Plasrombout. |
Eigenlijk waren we van plan om deze korte vakantie in hotel Montferland, gelegen op een 'motte' in het Bergherbos, door te brengen. Maar gezien de weersvoorspellingen (hittegolf) en de ligging van het hotel op een kale heuvel, besloten Cilja en ik op het laatste moment maar te kiezen voor hotel Boschoord in Oisterwijk, waar je lekker onder de bomen kunt zitten op het terras en waar de vennetjes met libellen aan de overkant van de straat liggen.
Over dat 'lekker onder de bomen zitten' later meer.
Rond één uur konden we aan de slag bij het ven dat tegenover het hotel ligt, het Van Esschenven geheten. We zagen een Bont Zandoogje vliegen en over het ven vlogen massa's Gewone Oeverlibellen, Viervlekken en Watersnuffels. Enkele Distelvlinders vlogen met grote haast voorbij, en het afspeuren van waterleliebladeren leverde een aantal Grote Roodoogjuffers op.
Een mannetje Gewone Oeverlibel, een talrijke soort bij de Oisterwijkse vennen. |
Intussen zaten twee Bruine Sprinkhanen tegen elkaar in te zingen en riep er een Kuifmees vanuit de dennen. Even later vlogen twee verre Wespendieven over het gebied, en die waren nog een jaarsoort.
Een van de Groot Dikkopjes die zich op de bramenstruiken bevonden. |
Bij het hotel bloeiden onder meer vele Schijnaardbeien. Na te zijn ingecheckt en de spullen in onze kamer te hebben gezet, ging ik nog een klein stukje lopen en vond niets bijzonders, behalve een Groene Zandloopkever.
Toen we later op het terras in de schaduw van de eikenbomen een lekker koel drankje dronken, kwam er nog een Boomblauwtje naast ons zitten, net lang genoeg voor een paar foto's, en een Boomklever riep vanuit de omringende bomen.
Een van de ontelbaar vele Watersnuffels op het Van Esschenven. |
Omdat het zo warm was, de kamer klein en bedompt en er geen airco op de kamer aanwezig was, sliepen we met de ramen open. Om ongeveer halfvier hoorden we de Bosuil roepen en merkten we voor het eerst een flink aantal irritant jeukende muggenbulten op onze armen op. Terwijl we toch geen mug hadden gehoord of gezien op de kamer.
's Morgens na het ontbijt liep ik even naar een stroompje dat iets verderop de weg kruiste en dat de Achterste Stroom heet. Hier had ik tijdens een eerder bezoek weleens Weidebeekjuffers gezien.
Ik passeerde wat bloeiend Vingerhoedskruid en bij het stroompje wees aanvankelijk niets op de aanwezigheid van de gewenste juffer. Wel zag ik er onder meer Lantaarntjes en Blauwe Breedscheenjuffers, alsmede de ook hier talrijke 'gewone' libellensoorten. Ik hoorde mijn eerste Krasser van 2019 en toen zag ik er ineens toch een zitten: een fraai mannetje Weidebeekjuffer, altijd een genot om te zien!
Een fraai mannetje Weidebeekjuffer. |
Cilja wilde even rustig gaan zitten lezen op het terras, terwijl ik nog een wandeling ging maken langs het Staalbergven en het Groot Aderven, uiteraard in de hoop op Zadellibellen, waarvan eveneens een ongekende invasie aan de gang is en die op vele plaatsen in het land worden gezien. Maar helaas, voor wat betreft deze soort had ik geen geluk. Hoewel beide vennen gonsden van de libellen en de juffers, waren het vooral de bekende soorten, afgezien van enkele Azuurwaterjuffers. Wel hinnikte er een Dodaars bij het Staalbergven en zag ik diverse Rosse Woelmuizen op mijn wandeling.
Later op de dag, toen ik met Cilja nog even naar het Van Esschenven liep, zagen we nog een bloeiende Dagkoekoeksbloem.
Intussen kwamen er steeds meer muggenbulten bij op onze armen.
Viervlek bij het Staalbergven. |
Het was vannacht een zeer warme nacht, en rond drie uur hoorden we de Bosuil weer roepen. Ik deed nauwelijks een oog dicht van de hitte op de kamer en was blij toen ik er vanmorgen weer uit mocht.
Na het ontbijt maakte ik een wandeling naar het Achterste Goorven, waar in het begin van de maand enkele Sierlijke Witsnuitlibellen waren gezien, een gloednieuwe soort voor mij. Onderweg kwam ik een Klein Geaderd Witje tegen, de eerste en enige van dit uitstapje, en toen ik de eerste uitloper van het ven had bereikt, vloog daar ineens een Kleine IJsvogelvlinder rond! Kijk, dat zijn de leuke soorten. Ik keek nog wat rond bij en mijn oog viel op een rood juffertje: een Koraaljuffer. Ook altijd leuk, want die hebben we in onze eigen regio niet.
De fraaie Koraaljuffer. |
Intussen had ik Cilja even gebeld dat ik wat langer bij het ven zou blijven hangen, en zij was er achter gekomen dat onze 'muggenbulten' afkomstig waren van de brandharen van de eikenprocessierups, die zich dus naar alle waarschijnlijkheid bevonden in de vele eikenbomen op het terras van het hotel, waar wij al twee dagen langdurig hadden vertoefd.
Groene Kikker (spec.) bij het Achterste Goorven. |
Toen ik terugkwam bij het hotel besloten we na rijp beraad maar naar huis te gaan. Het was sowieso te heet om nog iets zinnigs te gaan doen en we hadden geen zin om nog meer rupsenharen op te lopen. Bovendien was het in onze kamer veel te warm om fatsoenlijk te slapen.
Grote Roodoogjuffer op een stokje. |
Een ding is zeker: ondanks de fraaie vennetjes en de vele libellen zien ze ons bij hotel Boschoord niet meer terug.
De Kleine IJsvogelvlinder, helaas half verborgen achter het gebladerte. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten