woensdag 26 juni 2019

23 t/m 25-06-2019: Libellen zoeken in Oisterwijk

De altijd goedlachse Plasrombout.
23 juni 2019
Eigenlijk waren we van plan om deze korte vakantie in hotel Montferland, gelegen op een 'motte' in het Bergherbos, door te brengen. Maar gezien de weersvoorspellingen (hittegolf) en de ligging van het hotel op een kale heuvel, besloten Cilja en ik op het laatste moment maar te kiezen voor hotel Boschoord in Oisterwijk, waar je lekker onder de bomen kunt zitten op het terras en waar de vennetjes met libellen aan de overkant van de straat liggen.
Over dat 'lekker onder de bomen zitten' later meer.
Rond één uur konden we aan de slag bij het ven dat tegenover het hotel ligt, het Van Esschenven geheten. We zagen een Bont Zandoogje vliegen en over het ven vlogen massa's Gewone Oeverlibellen, Viervlekken en Watersnuffels. Enkele Distelvlinders vlogen met grote haast voorbij, en het afspeuren van waterleliebladeren leverde een aantal Grote Roodoogjuffers op.
Een mannetje Gewone Oeverlibel, een talrijke soort bij de Oisterwijkse vennen.
De eerste Grote Keizerlibel vloog voorbij, en toen Cilja een vrouwtje Citroenvlinder zag vliegen, verlegden we onze aandacht naar wat bloeiende braamstruiken achter ons. Daar zat nog meer leuks, zoals meerdere Groot Dikkopjes en een Bruin Zandoogje, maar ook enkele Blauwe Breedscheenjuffers zaten in het struikgewas, evenals de leukste soort van vandaag: een zeer fotogenieke Plasrombout! Dat is er een die ik niet al te vaak tegenkom, dus hij was van harte welkom op de lijst.
Intussen zaten twee Bruine Sprinkhanen tegen elkaar in te zingen en riep er een Kuifmees vanuit de dennen. Even later vlogen twee verre Wespendieven over het gebied, en die waren nog een jaarsoort.
Een van de Groot Dikkopjes die zich op de bramenstruiken bevonden.
Het was tijd om in te checken in het hotel, en terwijl we daar naartoe liepen, fladderde er opeens een Eikenpage langs ons heen. Helaas ging hij niet even zitten voor de foto, maar hij stond weer op de jaarlijst 2019.
Bij het hotel bloeiden onder meer vele Schijnaardbeien. Na te zijn ingecheckt en de spullen in onze kamer te hebben gezet, ging ik nog een klein stukje lopen en vond niets bijzonders, behalve een Groene Zandloopkever.
Toen we later op het terras in de schaduw van de eikenbomen een lekker koel drankje dronken, kwam er nog een Boomblauwtje naast ons zitten, net lang genoeg voor een paar foto's, en een Boomklever riep vanuit de omringende bomen.
Een van de ontelbaar vele Watersnuffels op het Van Esschenven.
24 juni 2019
Omdat het zo warm was, de kamer klein en bedompt en er geen airco op de kamer aanwezig was, sliepen we met de ramen open. Om ongeveer halfvier hoorden we de Bosuil roepen en merkten we voor het eerst een flink aantal irritant jeukende muggenbulten op onze armen op. Terwijl we toch geen mug hadden gehoord of gezien op de kamer.
's Morgens na het ontbijt liep ik even naar een stroompje dat iets verderop de weg kruiste en dat de Achterste Stroom heet. Hier had ik tijdens een eerder bezoek weleens Weidebeekjuffers gezien.
Ik passeerde wat bloeiend Vingerhoedskruid en bij het stroompje wees aanvankelijk niets op de aanwezigheid van de gewenste juffer. Wel zag ik er onder meer Lantaarntjes en Blauwe Breedscheenjuffers, alsmede de ook hier talrijke 'gewone' libellensoorten. Ik hoorde mijn eerste Krasser van 2019 en toen zag ik er ineens toch een zitten: een fraai mannetje Weidebeekjuffer, altijd een genot om te zien!
Een fraai mannetje Weidebeekjuffer.
Ook vlogen er alweer meerdere Distelvlinders voorbij, waarvan een flinke invasie aan de gang is.
Cilja wilde even rustig gaan zitten lezen op het terras, terwijl ik nog een wandeling ging maken langs het Staalbergven en het Groot Aderven, uiteraard in de hoop op Zadellibellen, waarvan eveneens een ongekende invasie aan de gang is en die op vele plaatsen in het land worden gezien. Maar helaas, voor wat betreft deze soort had ik geen geluk. Hoewel beide vennen gonsden van de libellen en de juffers, waren het vooral de bekende soorten, afgezien van enkele Azuurwaterjuffers. Wel hinnikte er een Dodaars bij het Staalbergven en zag ik diverse Rosse Woelmuizen op mijn wandeling.
Later op de dag, toen ik met Cilja nog even naar het Van Esschenven liep, zagen we nog een bloeiende Dagkoekoeksbloem.
Intussen kwamen er steeds meer muggenbulten bij op onze armen.
Viervlek bij het Staalbergven.
25 juni 2019
Het was vannacht een zeer warme nacht, en rond drie uur hoorden we de Bosuil weer roepen. Ik deed nauwelijks een oog dicht van de hitte op de kamer en was blij toen ik er vanmorgen weer uit mocht.
Na het ontbijt maakte ik een wandeling naar het Achterste Goorven, waar in het begin van de maand enkele Sierlijke Witsnuitlibellen waren gezien, een gloednieuwe soort voor mij. Onderweg kwam ik een Klein Geaderd Witje tegen, de eerste en enige van dit uitstapje, en toen ik de eerste uitloper van het ven had bereikt, vloog daar ineens een Kleine IJsvogelvlinder rond! Kijk, dat zijn de leuke soorten. Ik keek nog wat rond bij en mijn oog viel op een rood juffertje: een Koraaljuffer. Ook altijd leuk, want die hebben we in onze eigen regio niet.
De fraaie Koraaljuffer.
Toen ik bij het uitkijkpunt over het Achterste Goorven aankwam, zag ik meteen waarom die Sierlijke Witsnuit dit wel een aantrekkelijk plekje vindt. Het was namelijk het eerste ven waarin zich vele waterlelies bevonden, en op de bladeren daarvan zitten ze graag. Ik was net begonnen met het afspeuren van al die waterleliebladeren toen mijn oog viel op een voorbij fladderende Bosbeekjuffer! Dat was een fijne verrassing. Vol goed moed speurde ik verder, maar na honderden waterleliebladeren diverse malen te hebben afgespeurd, werd het duidelijk dat de Sierlijke Witsnuit er ook deze keer niet inzat. Wel vond ik nog mijn eerste Bloedrode Heidelibel van 2019, een pas uitgeslopen beestje.
Intussen had ik Cilja even gebeld dat ik wat langer bij het ven zou blijven hangen, en zij was er achter gekomen dat onze 'muggenbulten' afkomstig waren van de brandharen van de eikenprocessierups, die zich dus naar alle waarschijnlijkheid bevonden in de vele eikenbomen op het terras van het hotel, waar wij al twee dagen langdurig hadden vertoefd.
Groene Kikker (spec.) bij het Achterste Goorven.
Nu wist ik bijna niets van die eikenprocessierups, simpelweg omdat we er hier, in Leerdam en omstreken, nooit mee te maken hebben gehad. Maar ik wist wel dat het geen feest was met die beesten. Ik besloot dus terug te lopen, want die Sierlijke Witsnuit noch de Zadellibel leek zich te komen melden vandaag. Op de terugweg hoorde ik nog een Middelste Bonte Specht roepen en zag ik een Eekhoorn.
Toen ik terugkwam bij het hotel besloten we na rijp beraad maar naar huis te gaan. Het was sowieso te heet om nog iets zinnigs te gaan doen en we hadden geen zin om nog meer rupsenharen op te lopen. Bovendien was het in onze kamer veel te warm om fatsoenlijk te slapen.
Grote Roodoogjuffer op een stokje.
Bij het uitchecken bleek, dat het personeel op de hoogte was van de problemen met de rupsen. Wij vonden het achteraf eigenlijk schandalig dat men de gasten hiervoor niet waarschuwt. Thuis hebben we meteen al onze kleding gewassen en jeuk-verlichtende zalf aangeschaft die ook maar weinig helpt. Zoals overal wordt aangeraden hebben we met behulp van plakband getracht de brandharen (die je niet kunt zien) te verwijderen. En nu maar hopen dat we snel verlost zijn van de ellende.
Een ding is zeker: ondanks de fraaie vennetjes en de vele libellen zien ze ons bij hotel Boschoord niet meer terug.
De Kleine IJsvogelvlinder, helaas half verborgen achter het gebladerte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten