maandag 28 december 2020

Het coronajaar 2020, een jaar lang dakterrasvogelen

 

Visarend, 06-04-2020

Toen ik in januari besloot om regelmatiger dan normaal vogels te tellen vanaf ons eigen dakterras, kon ik nog niet vermoeden dat dit uiteindelijk mijn hoofddoel van 2020 zou worden. In maart, toen duidelijk werd dat we te maken hadden met een heuse pandemie en je al snel geacht werd zoveel mogelijk thuis te blijven, kwam met het verstrijken van de weken en de maanden langzaam maar zeker het besef dat er dit jaar weinig anders op zat dan te vogelen vanaf ons dakterras. Een aantal fietstochtjes in de omgeving daargelaten. Het gaf niet, want al snel had ik er erg veel plezier in, en dat kwam vooral doordat er leuke soorten voorbij kwamen! Hieronder een overzicht van een jaar lang dakterrasvogelen.

IJsvogel in de haven

Het uitzicht
Vanaf ons dakterras kijk ik uit op de haven van Leerdam. Op ons dakterras zelf staat een flink aantal planten en struiken en er hangt een voederstation. Ook strooi ik regelmatig voer op de grond. Tegenover ons huis, aan de overkant van de haven, staat een klein bosje met voornamelijk oude wilgen, sommige geheel begroeid met klimop. Rechts is er eveneens een bosje, op het eiland van de visclub van Leerdam. Daartussenin kijk ik uit op de Linge, met aan de rand daarvan een bomenrij en ook een flinke rietkraag. Verder heb ik een ruim uitzicht op de lucht boven dit alles.

De cijfers

Van de 366 dagen die dit jaar rijk was, heb ik op 319 dagen vogels gekeken vanaf ons dakterras. Gemiddeld heb ik per dag circa 2 à 3 uur gekeken, tijdens de voor- en najaarstrek vaak (veel) langer.

In totaal heb ik dit jaar 125 soorten waargenomen, 126 als ik de Grote/Kleine Barmsijzen meereken die in het najaar af en toe over kwamen vliegen. Dit is inclusief exoten en escapes. Ik tel zowel visueel als auditief waargenomen soorten.

De soort die ik het vaakst heb gezien is de Meerkoet, nl. op alle 319 dagen, gevolgd door Merel (318), Kokmeeuw (315), Turkse Tortel en Ekster (312) en Grauwe Gans (311).

De soort waarvan ik de meeste exemplaren heb gezien is de Spreeuw, met 8837 exemplaren, gevolgd door Kauw (7798), Grauwe Gans (6784), Kokmeeuw (5177) en Houtduif (2564). Er zijn 19 soorten die ik slechts 1 keer heb gezien.

Het jaar leverde me 11 nieuwe dakterrassoorten op en 5 nieuwe soorten voor de regio waar ik woon, Vijfheerenlanden.


Vrouwtje Zebravink op dakterras, 24-05-2020

De vogels

Het jaar stond redelijk bol van de hoogtepunten, niet zozeer in de vorm van landelijk zeldzame vogels, maar vooral van regionale zeldzaamheden en nieuwe of schaarse dakterrassoorten. Hierbij lag de nadruk wel duidelijk op het voorjaar. Het najaar kende een aantal mooie dagen met veel trek van gewonere soorten, maar er waren weinig echte bijzonderheden.

De soorten die ik persoonlijk als hoogtepunten heb ervaren waren de Reuzenstern die op 6 april even boven de haven vloog om daarna zijn weg in noordelijke richting te vervolgen, en de Bijeneter die op 20 mei recht over ons dakterras naar het noorden vloog. Natuurlijk was ook de Vale Gier die zich op 30 mei liet zien een fraai hoogtepunt, maar ik had in 2007 al eens een groep van 9 boven ons terras gehad, die zich bovendien veel beter lieten bekijken. Niettemin eindigt de gier op de 3e plaats.

Andere toppers waren de verre Zeearend die op 22 april over kwam, de in totaal 4 Visarenden die zich lieten zien en de Roodkeelpieper die op 22 september luid roepend over kwam vliegen.

In de subtop eindigden de 10 Slechtvalken die zich al overvliegend lieten zien, de 7 Appelvinken, de 13 Zwartkopmeeuwen, het eenzame Smelleken, de 2 Beflijsters, het mannetje Wielewaal, de 2 Wespendieven, de 5 Pontische Meeuwen en de adulte Geelpootmeeuw die op 20 december in de haven zat. Ook een geringde Noorse Kleine Mantelmeeuw die ik op 30 mei kon fotograferen was erg leuk.

Verder was het genieten van een aantal minder algemene soorten die zich het hele jaar, of in een bepaald deel van het jaar, vaak lieten zien of horen. Dit waren bijvoorbeeld de Cetti's Zanger (227x), de Zwarte Roodstaart (48x), de Grote Gele Kwikstaart (69x), de Purperreiger (36x), de Boomvalk (26x) en de IJsvogel (100x). Leuke, zeldzame dakterrassoorten waren onder meer de op een ochtend in mei zingende Nachtegaal (1x), de Grauwe Vliegenvanger (1x) en een groepje overvliegende Goudplevieren (1x).

Ook verschenen er diverse curiositeiten in de vorm van escapes (uit gevangenschap ontsnapte vogels) ten tonele. Dit afgezien van de 'normale' exoten. Zo was er een vrouwtje Zebravink dat op 24 mei op ons dakterras landde, en een week later, op 31 mei, zat er een Izabeltortel op het dak van de buren te zingen. Op 7 september vloog er een luid roepende Valkparkiet over.


Een Scheefbloemwitje op het dakterras!

Ander beestenspul

En dan waren er nog de andersoortige levensvormen. Op 22-06 en 14-07 zwom er een Europese Bever door de Linge en op 22-10 vloog er overdag een Rosse Vleermuis over de bomen tegenover ons dakterras. Qua vlinders was het onbetwiste hoogtepunt de waarneming van het allereerste Scheefbloemwitje ooit op ons terras op 04-08. Later volgden er nog twee waarnemingen, waarvan er een zelfs in huis rondvloog! Ook een Oranje Luzernevlinder, eveneens op 04-08, is het vermelden waard. Een soort die wel erg onverwacht was, was de door Cilja op 08-08 ontdekte Sikkelsprinkhaan die een tijdje op het terras rondhing.

Ten slotte

Waren er dan geen dieptepunten? Nee, die waren er niet. Ook als er niets bijzonders langskwam, heb ik genoten van de uurtjes met de vogels aan het begin van de dag. Het was voor mij ook een manier om op een leuke manier door het coronajaar 2020 te rollen. Het was al met al een bijzonder jaar en ik vond het leuk om eens een jaar lang de vogels te tellen die zich op, bij en boven ons dakterras lieten zien. Voor 2021 hoop ik echter op meer ruimte om elders in het land (en liefst ook daarbuiten) weer andere soorten te zien en te fotograferen.