Black-billed Cuckoo, Point Pelee NP. |
Zingend mannetje Black-throated Blue Warbler, Point Pelee NP. |
09 mei 2019
Om halfacht stapte ik in Leerdam op de
trein om via Geldermalsen en Utrecht naar Schiphol te reizen, waar ik
Koert en René zou ontmoeten. Op het station van Geldermalsen zongen
zowel een Zwarte Roodstaart als een Braamsluiper, die zich dus min of
meer de eerste vakantiesoortjes mochten noemen.
Om negen uur was ik op Schiphol, en na
enig gezoek en gehannes bevonden we ons alle drie bij de incheckbalie
van Air Canada, waar we alleen de koffers hoefden te dumpen, omdat ik
ons al eerder online had ingecheckt. Daarna gingen we vrij soepel
door paspoortcontrole en security, waarna we ruim de tijd hadden om
koffie te drinken en bij te praten en ons te verheugen op de reis die
nu echt aanstaande was!
Ons vliegtuig vertrok gelukkig precies
op tijd en na zo'n 7 uur vliegen arriveerden we iets eerder dan
gepland in Toronto. Daar volgde uiteraard nog het gedoe van
paspoortcontrole, bagage ophalen en huurauto regelen (we kregen
gelukkig weer een gratis upgrade naar een 4-wheel drive Mitsubishu)
en toen konden we eindelijk onderweg naar Orillia, onze eerste
bestemming. Gelukkig viel het weer nog enigszins mee; de voorspelling
was namelijk dat het flink zou regenen vandaag, maar onderweg was het
weliswaar bewolkt en koud, maar grotendeels droog. Onderweg werden al
snel de eerste vogels opgemerkt, zoals de onvermijdelijke Huismus
en Spreeuw, de alom vertegenwoordigde Common Grackle,
de Stadsduif natuurlijk, maar ook een verrassing: een Northern
Mockingbird, en dat was een soort die we vorig jaar niet hadden.
Algemene soorten als de American Herring Gull, de Greater
Canada Goose en de American Crow werden eveneens opgemerkt
en ook een Red-tailed Hawk, de talrijke Red-winged
Blackbird en idem Mourning Dove werden toegevoegd.
Intussen veranderde het weer ten nadele
naarmate we dichter bij Orillia kwamen en tegen de tijd dat we daar
aankwamen, regende het. Weliswaar niet vreselijk hard, maar alles bij
elkaar was het weer redelijk onaangenaam te noemen. Maar goed, we
moesten natuurlijk hoe dan ook aan de slag. Dus checkten we in bij de
Econo Lodge Orillia en vertrokken spoorslags naar Wylie Road, waar je
immers ook redelijk comfortabel en productief kunt autovogelen.
Onderweg daar naartoe zagen we de eerste Double-crested
Cormorants, de enige Reuzenstern van de reis, de eerste
van vele Song Sparrows en Turkey Vultures, en een
vracht Ring-billed Gulls en twee Sandhill Cranes op een
perceel bouwland.
Langs Wylie Road vielen direct de grote
aantallen baltsende Wilson's Snipe weer op, altijd een
prachtig gezicht (en gehoor). Al snel kwamen we meer oude bekenden
tegen, zoals een fotogenieke Eastern Kingbird op een hekje, de
Brown Thrasher, een fraai mannetje Eastern Bluebird en
de talrijke Chipping Sparrow. Een korte stop in de regen bij
het Loggerhead Shrike-kijkpunt leverde een zingende Grasshopper
Sparrow en de altijd fraaie Eastern Meadowlark op.
Toen reden we weer verder langs de weg
vol plassen en modder, want er waren de afgelopen tijd duidelijk
grote hoeveelheden water gevallen, tot we bij een klein plasje langs
de weg aankwamen, waar zowaar een eend op dobberde. Groot was ons
enthousiasme toen deze eend een vrouwtje Hooded Merganser
bleek te zijn, opnieuw een soort die we vorig jaar niet hadden en
voor mijn reisgenoten een nieuwe. Even verderop liet een North
American Porcupine zich vlak langs de weg fotograferen.
Na nog een tijdje rijden arriveerden we
bij Sedge Wren Marsh. Hier keken we weer even rond, want het werd
langzaamaan droger en de wind ging wat liggen. We namen Wilde
Eenden waar, en tot ons grote genoegen kwam de American
Bittern langs gevlogen en begon even later enthousiast te hoempen
vanuit de vegetatie. We hoorden de Swamp Sparrow zingen en
zagen de eerste American Robin en White-throated Sparrow
van de reis. We ontdekten een boom die gevuld was met warblers, meer
specifiek de Bay-breasted Warbler, een van de slechts twee die
we deze reis zagen, de eerste American Yellow Warblers, de
Nashville Warbler (die we juist veel zagen) en de
Black-and-white Warbler.
We reden weer een stukje verder, en
even voorbij Sedge Wren Marsh zag ik ineens een American Moose,
een eland dus, door de begroeiing banjeren. Helaas nogal verstopt
tussen de bomen, zodat René hem miste, maar leuk was het wel. We
zagen de eerste Field Sparrow, hoorden en zagen een Eastern
Towhee en de eerste Wild Turkey, waarvan we er in Pelee
nog vele zouden zien, kwam in de kijker.
En zie, naarmate de avond vorderde werd
het rustig en droog weer, en was zelfs de temperatuur aardig te
harden. Dus posteerden we ons op de weg aan het begin van Sedge Wren
Marsh, want daar moest nog wat rallenspul uitkomen en liefst ook de
whip-poor-will, en een goed begin is immers het halve werk.
Het werd een magisch avondje.
De American Bittern liet zich de
hele tijd horen, maar kwam niet meer in beeld. Om 20:20 uur riep de
Virginia Rail tweemaal van vrij ver weg, maar overduidelijk,
om drie minuten later te worden gevolgd door een roepende Sora!
De Virginia Rail was een nieuwe voor mij, en dat was al meer dan
waarop ik de eerste dag had durven hopen.
Intussen lieten ook enkele Sandhill
Cranes hun roep over het gebied schallen en om kwart voor negen
begon ineens de Eastern Whip-poor-will te zingen, eerst nog
incidenteel, maar later zeer fanatiek. Dit tot groot enthousiasme van
Koert en René, voor wie dit een nieuwe soort was. Intussen hadden we
opgemerkt dat er vanuit het aangrenzende bosje ook een American
Woodcock aan het roepen was. Maar de grootste verrassing moest
nog komen. Enkele dagen voordat wij vertrokken, was er hier een
Yellow Rail gehoord, een klein en zeldzaam ralletje dat maar
incidenteel in deze streek broedt. En toen het vrijwel helemaal
donker was, rond negen uur, begon de Yellow Rail ineens
vlakbij ons zijn tikkende roep te laten horen. Wat een sensatie! De
vogel liet zich slechts een keer of vier horen, maar dat was
uiteraard dik voldoende. Zodat we deze eerste dag, waarvan we onder
meer vanwege het weer geen al te hoge verwachtingen hadden, dik
tevreden konden afsluiten met een welverdiend diner plus een paar
lekkere biertjes!
White-breasted Nuthatch, Rondeau PP. |
10 mei 2019
Vandaag ging om halfzes de wekker in
onze kamer in de Eneco Lodge, en na een vroeg ontbijt gingen we vol
goede moed weer op weg naar Carden Alvar. De voorspelling was dat het
weer vandaag beter zou zijn, maar in de praktijk was het net zulk
koud en miezerig zeikweer als gisteren, zij het dat het vooral 's
middags af en toe een soort van droog was.
We hadden vandaag een nieuw doel,
namelijk een trail bij Cameron Ranch, waar vlak voor onze komst naar
Canada twee Upland Sandpipers waren gezien, een soort die hoog op de
verlanglijst stond. Na enig zoekwerk vonden we de juiste plek, en
vanaf het parkeerplaatsje zagen we al Savannah Sparrows, en na
korte tijd zagen we ook een Loggerhead Shrike in een boompje
zitten, deze maal veel dichterbij dan de enige die we vorig jaar
zagen. Dat was een hoopgevend begin, dus begonnen we ondanks het
miezerweer en de kou aan de trail van 1,5 kilometer die ook nog eens
deels onder water stond. Gelukkig had men op de natste delen vlonders
aangebracht.
Het werd een beetje een moeizaam
uitstapje. Er vlogen wat American Barn Swallows rond, we zagen
vele White-crowned Sparrows, vonden een Ruby-crowned
Kinglet en af en toe zagen of hoorden we de Northern Raven.
Geinig was de Grasshopper Sparrow die zich hier af en toe leuk
liet zien en (uiteindelijk) ook fotograferen.
De trail rustig aflopend en speurend
naar Upland Sandpipers, vonden we de eerste Northern Flicker
van de reis, een Brown Thrasher zat ondanks het weer keihard
te zingen en hetzelfde gold voor meerdere Field Sparrows. Ook
een Eastern Towhee liet zich zien en horen. Zo bereikten we
het eind van de trail, waar zich een gebied bevond dat uitstekend
geschikt was voor Upland Sandpipers, maar waar alleen een paar
Greater Canada Goose rondscharrelde en waar een Wilson's
Snipe leuk op een hekje ging zitten. Van de zandpiepers geen
spoor.
Toen we terug naar de auto liepen,
hadden we toch nog succes in de vorm van een nieuwe soort. Want Koert
en René hadden op basis van het eerder door mij beschreven geluid
van de Vesper Sparrow zo'n beest eruit weten te trekken. Dat
was een opsteker, want deze sparrow was ook voor mij een nieuwe
soort. Vanaf nu zagen we ze regelmatig. Intussen lieten ook de
Sandhill Cranes weer van zich horen en een fraai vrouwtje
Northern Harrier vloog over de velden.
Zo arriveerden we uiteindelijk weer bij
de auto, nat en koud geworden, maar toch enigszins tevreden. We
hadden nu echt behoefte aan wat minder kou en nattigheid, dus
besloten we om Wylie Road nog maar eens te doen en waar mogelijk
vanuit de auto te vogelen in de hoop op onder meer Clay-colored
Sparrow en (uiteraard) die verduvelde Upland Sandpiper.
Een Eastern Bluebird liet zich
weer zien en op de hekjes zaten nu, evenals vorig jaar, weer Tree
Swallows die zich af en toe fraai lieten fotograferen. Vanuit een
ondergelopen graslandje vlak langs de weg riep ineens keihard een
Sora, en het zou niet de laatste keer zijn dat we die
tegenkwamen.
We stopten weer even bij Sedge Wren
Marsh en zagen de eerste Blue Jays van de reis en Swamp
Sparrows zongen volop, maar het gemiezer en de kou joegen ons al
snel weer de auto in. Rijdend naar het eind van de weg vonden we
onverwacht een fraaie American Kestrel, die poseerde op een
hekje en ons een paar foto's toestond voordat hij verdween. Overigens
viel het fotograferen, een van mijn belangrijkste doelen van deze
reis, nog niet mee met dat donkere en natte weer.
Nadat we de Kestrel hadden gezien,
stapten we even uit op een veelbelovend plekje, en dat had enige
vogelsensatie tot gevolg. Want vlak naast ons begon ineens een Winter
Wren te zingen, en dat was mijn tweede nieuwe soort voor vandaag
en al de vierde van de reis, die nog maar net een dag oud was. Dat
was boven alle verwachtingen! En terwijl we probeerden de Wren uit de
takkenbos te trekken waarin hij zat, vloog er vlak voor ons een
Ruffed Grouse op, zodat die nu ook op de lijst van
zichtwaarnemingen kon worden geplaatst, nadat we hem vorig jaar
alleen hadden gehoord.
We sloegen aan het eind van Wylie Road
linksaf, om via de merenroute terug naar Kirkfield te rijden voor een
broodnodige lunch. De eerste Black-capped Chickadee meldde
zich, we hoorden een tweede Winter Wren, en op het meer zat
kortstondig een paartje Bufflehead.
Na een heerlijke lunch in ons vaste
restaurantje in Kirkfield, gingen we op zoek naar een ander nieuw
gebied: Prospect Marsh, dat vlakbij Kirkfield aan Prospect Road moest
liggen. Dat lag het ook, maar de TomTom-mevrouw stuurde ons via een
zodanige route dat het toch nog een heel eind rijden was. Maar
eenmaal ter plaatse werd het eventjes genieten. We ontmoetten een
andere vogelaar die ons erop wees dat er een Virginia Rail zat
te roepen en jawel, nu konden we dit ralletje langduriger en van
nabij beluisteren. Uit de vegetatie komen deed hij echter (helaas)
niet.
Een stukje verderop bereikten we een
fraai plasje dat ons een aantal leuke soorten opleverde. Een Common
Gallinule, tegenwoordig gesplitst van ons Waterhoen, scharrelde
er rond, en vlak voor ons vloog een volgende Sora op uit de
wegkant, zodat we daar nu ook een zichtwaarneming van hadden. Altijd
leuk als de waarnemingen van een soort zich constant verbeteren. Een
Greater Yellowlegs stond te slapen op het plekje waar de
Gallinule bezig was en terwijl ik wat probeerde te fotograferen,
ontdekten mijn metgezellen een Pied-billed Grebe in het
plasje, die ik op de valreep ook nog te zien kreeg.
We besloten nog een keer een klein
stukje Wylie Road te doen, wat ons, behalve een fotogenieke
Loggerhead Shrike op een paaltje langs de weg, niets
bijzonders opleverde.
Intussen was het alweer tijd geworden
om iets met het diner te doen, en terwijl we naar het motel reden
zagen we nog een Great Blue Heron en een Western Osprey
vliegen. Bij het motel aangekomen kwam daar een groepje Chimney
Swifts overvliegen, de enigen van de hele reis, en liet de eerste
Northern Cardinal, waarmee ik fotografisch gezien nog een
appeltje had te schillen, zich horen en zien.
En zo kwam dag twee van de reis tot een
einde met (voor mij) maar liefst vier nieuwe soorten en een flink
aantal soorten dat we vorig jaar niet hadden gezien.
Black-capped Chickadee, Prospect Marsh. |
11 mei 2019
Om half zes ging de wekker voor de
laatste keer in de Econo Lodge en na het ontbijt checkten we uit,
laadden de koffers in de auto en gingen op weg. Het was zowaar droog
en rustig weer en af en toe was er zelfs een stukje blauwe lucht te
zien. We besloten om, voordat we naar onze B&B in Dehli zouden
rijden, eerst de trail van Cameron Ranch nog eens te lopen en
Prospect Marsh nog een keer te bezoeken.
Bij Cameron Ranch was onze hoop
natuurlijk gevestigd op de Upland Sandpiper, maar naarmate we de
trail verder afliepen veranderde de hoop langzaam in wanhoop. Vanaf
de parkeerplaats zagen we wel een Killdeer, baltsend en wel,
dus dat was leuk. Verder waren het vooral de vele sparrows die
opvielen: White-crowned, Grasshopper, Field,
Savannah, Song en Vesper Sparrow waren ruim
vertegenwoordigd en sommige gingen op de gevoelige plaat. Maar voor
de Upland Sandpiper zullen we nog een keer terug moeten. Iets wat ik
trouwens helemaal geen straf zou vinden. Maar ja.
Meer spektakel leverde Prospect Marsh
op. In een klein plasje langs de weg stonden vier Lesser - en
een Greater Yellowlegs te poseren. Koert vond de mooiste soort
hier: een Belted Kingfisher, die weliswaar vrij ver weg zat,
maar prima te zien was. Het was alweer een soort die we vorig jaar
niet hadden.
Enkele Blue-winged Teals en de
Common Gallinule waren ook weer aanwezig, en op een soort
Ooievaars-wielnest broedde een paar Visarenden. Een
Black-capped Chickadee liet zich geweldig mooi fotograferen en
een Red-bellied Woodpecker liet zich kort zien. Koert was
vandaag duidelijk in vorm, want hij ontdekte de eerste van meerdere
mannetjes Bobolink, die in een aangrenzend veld foerageerden
en zich, uiteraard tot ons grote genoegen, leuk lieten fotograferen.
Daarna was het tijd om de lange rit
naar Dehli te gaan maken, waar we rond half drie 's middags
aankwamen. We werden hartelijk verwelkomd door onze gastheer en
-vrouw, Gerry en Jo-anne, en al snel merkten we dat de tuin van onze
B&B, Tranquil Moments geheten, precies datgene bood wat de
website had gesuggereerd: veel vogels! Overal in de fraaie tuin
hingen feeders en die werden druk bezocht. De eerste soort die we er
zagen was een prachtig mannetje Indigo Bunting, en die zou de
komende dagen een gewild foto-object worden. Helaas bleek het beestje
vrij schuw te zijn, in tegenstelling tot veel andere vogels in de
tuin, en kwamen er uiteindelijk alleen wat plaatjes uit van een vogel
op flinke afstand.
Het was lekker weer en we waren best
moe van de lange reis, dus besloten we het de rest van de middag
rustig aan te doen en lekker te gaan fotograferen in de tuin. Op een
van de feeders waren constant Baltimore Orioles te vinden, op
een andere massa's American Goldfinches. Chipping Sparrows
zongen in de tuin, waar ook een Eastern Phoebe huisde, en
regelmatig vertoonden zich Rose-breasted Grosbeaks en een
mannetje Northern Cardinal bij de feeders. Een Downy
Woodpecker werd opgemerkt, evenals een Blue-headed Vireo,
en een House Wren zong regelmatig zijn liedje.
Na een tijdje besloten we een stukje
een pad naast de B&B in te lopen, hetgeen ons onder meer de
White-breasted Nuthatch opleverde, die zich ook regelmatig in
de tuin vertoonde, en de enige Brown Creeper van de reis.
Ten slotte lieten ook een Ruby-crowned
Kinglet en een Nashville Warbler zich nog zien in de tuin,
en deden we ons tegoed aan een heerlijk, door Jo-anne gezet bakkie
koffie met koekjes.
Chestnut-sided Warbler, Point Pelee NP. |
12 mei 2019
Het plan was om met het eerste licht
wat in en om de tuin te vogelen, om zeven uur te ontbijten en
vervolgens flink te gaan scoren in Backus Woods en op Long Point.
Helaas pakte het allemaal wat anders uit. Vannacht was het gaan
regenen, en 's morgens deed het dat nog steeds. We gingen dus maar
snel weer naar binnen om een bak koffie te halen. Er was helaas niet
alleen sprake van regen, maar ook van harde wind en bittere kou. Daar
kwamen we al snel achter toen we Long Point naderden en de golven van
Lake Erie al over de weg sloegen. Toen we bij de ingang van het park
arriveerden werd ons door de ranger van dienst meegedeeld dat het
park werd geëvacueerd wegens het stijgende water en de barre
weersomstandigheden.
Tot zover dus Long Point.
Dat was balen. We keken nog wat in de
directe omgeving en fotografeerden onder meer een Great Blue Heron
en enkele Double-crested Cormorants, en bij een kijkscherm
noteerden we American Barn Swallows, Turkey Vultures,
een Black Tern (ssp. surinamensis) die over het water
vloog en twee warblertjes die zich op de grond uit de wind probeerden
te houden: Palm - en Myrtle Warbler. Ook vlogen er
enkele Mourning Doves voorbij.
Tja, wat nu gedaan. We gingen maar op
zoek naar Backus Woods, maar realiseerden ons dat het met dit weer
ook geen makkie zou worden om er wat bosvogels uit te trekken. Het
vinden van de juiste woods ging ook al niet van een leien dakje, maar
uiteindelijk arriveerden we bij een soort officiële ingang. We
hadden het echter snel gezien: er viel geen fluit te beleven. De wind
gierde door de bomen, er viel een constante miezerregen en er was
geen vogel te bekennen. Er zat niets anders op dan terug te rijden
naar onze B&B, in de hoop dat de beschutte tuin nog iets zou
opleveren.
Koert en René besloten om eerst maar
eens te gaan relaxen en een boekje te gaan lezen, terwijl ik een min
of meer beschut en rustig plekje in de tuin opzocht om vandaar wat
foto's te maken. Dat lukte vanwege het donkere, winderige weer maar
matig. Toch had ik op een zeker moment succes: een van de feeders
werd bezocht door een viertal dames Purple Finch, zodat ik
snel mijn metgezellen erbij haalde, voor wie dit nog een nieuwe soort
was. Nu slaagden we er met enig geduld uiteindelijk ook in om toch
nog wat plaatjes van de Indigo Bunting te schieten, zij het
van (veel te) ver. Ook liet een Least Flycatcher zich zien.
We besloten toch maar weer iets te gaan
doen, en reden naar de Port Rowan Wetlands, waar we vanaf een
uitkijkpunt, geteisterd door wind, regen en kou, zowaar toch nog wat
aardige soorten wisten te scoren, hetgeen vooral te danken was aan
René, die fanatiek aan het scopen sloeg. Er waren meerdere
Buffleheads aanwezig en een Ring-necked Duck zat
helemaal aan de overkant tegen het kantje aan. De eerste Bonaparte's
Gull van de reis zat op een eilandje, en daarachter zwommen een
Krakeend en een Kuifduiker. Ook was er weer een Common
Gallinule aanwezig.
Oké, dat was een score die boven
verwachting was, dus besloten we om nog maar eens naar Long Point te
rijden om te zien hoe de situatie daar nu was. Het park was nog
steeds afgesloten, maar onderweg ernaartoe vonden we twee
Knobbelzwanen en bij het kijkscherm dat we eerder die dag ook
al hadden bezocht, zwom nu een Pied-billed Grebe.
Vlak voor de ingang van het park
merkten we op dat er nogal wat vogeltjes actief waren op en rond de
grond, ongetwijfeld daartoe gedwongen door het barre weer. Zo zaten
er meerdere Cape May Warblers, die gewillig op de gevoelige
plaat gingen, en ook flink wat Myrtle Warblers. We gingen maar
wat rondrijden en vogelen vanuit de auto en dat leverde fotogenieke
Red-bellied Woodpeckers en Rose-breasted Grosbeaks op.
Omdat het langzamerhand wat droger werd en de wind iets luwde,
besloten we een weggetje in te lopen, waar we direct enkele Grey
Catbirds en vele White-throated Sparrows tegen het lijf
liepen. Een Hermit Thrush vloog op en ging aan de overkant van
de weg zitten, en hij was de enige van de hele reis. Een Swainson's
Thrush zat aan het eind van het weggetje, maar die zouden we
later nog vaker zien.
We liepen een bosje in dat de
plaatselijke ringbaan bleek te zijn en de Old Cut Banding Station
heet, als ik het goed heb. Hier merkten we voor het eerst op dat er
Red-breasted Nuthatches on the move waren, en vanaf nu
zagen we die overal waar we kwamen in groten getale. René merkte een
gluiperige Ovenbird op, en die was de enige van de reis. Een
Golden-crowned Kinglet was erg leuk, hij was ook alweer zo'n
soort die we vorig jaar niet hadden.
Terug bij het begin van het weggetje
zagen we een Veery op een grasveldje zitten, evenals een
Lincoln's Sparrow, en zowel een Cape May Warbler als
een Chestnut-sided Warbler speelden voor fotomodel. Ergens vanmiddag hadden we ook nog een Eastern Cottontail.
En zo werd deze qua weer miserabele dag
op het eind toch nog gered met de waarneming van een flink aantal
leuke soorten!
Northern Cardinal, mannetje, Rondeau PP. |
13 mei 2019
De voorspelling was dat het vandaag
beter weer zou zijn, en zeker in de omgeving van Leamington. Toen we
echter om half zes wakker werden, was het nog net zulk miezerig weer
als gisteren, hoewel de wind grotendeels leek te zijn weggevallen.
Daarom namen we direct na het ontbijt afscheid van Gerry en Jo-anne,
laadden de koffers in en verlieten Tranquil Moments met het gevoel
dat het allemaal toch een stuk leuker had kunnen zijn als het weer
een beetje had meegewerkt. Want het plekje was zonder meer
paradijselijk.
Anyway, het plan was om onderweg naar
Leamington Rondeau Provincial Park aan te doen, als het tenminste
droog zou zijn. Al rijdende leek het daar soms op, maar op andere
momenten regende het weer. Toen we in de buurt van Rondeau kwamen,
besloten we om het er toch op te wagen. Het leek wat droger te worden
en er waren bij tijd en wijle stukjes blauw te zien aan de hemel.
Het bleek een goede beslissing te zijn.
Eerst stuitten we nog op een opgebroken
weg, die ons wel een Purple Martin opleverde, maar na een eind
omrijden arriveerden we toch in Rondeau, waar het droog bleek te zijn
en waar bij het Visitor Center een prachtige voederplaats was
ingericht waar we ons fotografisch konden uitleven op tal van
vogelsoorten. Het stierf er van de Red-breasted Nuthatches,
die soms zo tam waren dat ze op nog geen meter afstand op een hekje
of een tak kwamen zitten. Die kwamen duidelijk uit een zo hoog
noorden dat ze nog geen kennis hadden kunnen nemen van het fenomeen
'mens'. Er verschenen af en toe ook White-breasted Nuthatches
op de voerplek, Rose-breasted Grosbeaks waren eigenlijk de
hele tijd wel aanwezig, evenals een hele zwerm American
Goldfinches, terwijl White-crowned - en White-throated
Sparrows over de grond scharrelden. Hetzelfde gold ook voor een
stel Eastern Chipmunks en hondsbrutale Eastern Grey
Squirrels, die met aapachtige sprongen de feeders wisten te
bereiken en vervolgens te plunderen.
Nu was ons hoofddoel op deze plek de
Tufted Titmouse, die zich iedere dag wel op de feeders scheen te
vertonen, alleen nu even niet. We keken vergeefs naar dit leuke
meesje uit. Een Northern Cardinal liet zich wel af en toe
zien, maar wilde tot mijn grote frustratie maar niet fatsoenlijk op
de foto. Een Blackburnian Warbler liet zich (te) kort zien, en
Common Grackles, Red-winged Blackbirds, Blue Jays,
Brown-headed Cowbirds en Chipping Sparrows behoorden
tot de vaste gasten.
Alles goed en wel, maar we hadden hier
nog een belangrijke zaak af te wikkelen, wat zeg ik: de
allerbelangrijkste van deze reis. Want de Red-headed Woodpecker was
een van de voornaamste redenen geweest om nog een keer terug te gaan,
en die moest in Rondeau een regelmatige verschijning zijn. Dus
informeerden we maar eens in het Visitor Center naar een mogelijke
verblijfplaats van de roodgekopte rakker, en tot ons grote genoegen
wist een aardige vrouwelijke ranger ons precies aan te duiden waar
zich een boom bevond die regelmatig door de gewenste spechten werd
gefrequenteerd. En die boom was vlakbij!
We liepen dus volgens aanwijzing een
stukje Tulip Trail, staken de weg over en liepen richting strand. En
daar zag René direct een specht overvliegen die verderop in de top
van een heel hoge dode boom landde: daar zat de RED-HEADED
WOODPECKER! Ver weg, maar onmiskenbaar. Onnodig te zeggen dat
deze waarneming, die natuurlijk nog wel verbeterd moest worden,
vreugdekreten en rondedansjes bij de waarnemende vogelaars
veroorzaakte, want het duivelse ding zat eindelijk in de pocket!
We bleven een tijd rondhangen in de
hoop dat de specht terug zou komen en zich wellicht zelfs zou laten
fotograferen, maar dat zat er niet in. Wel merkte ik een Northern
Waterthrush op, werden Downy Woodpecker en Eastern
Phoebe waargenomen, maar van de specht geen spoor meer.
We besloten daarom maar een trail te
gaan lopen verder noordelijk in het park. Langs een loop-trailtje
halverwege zagen we onder meer de American Redstart, een
Carolina Wren, enkele Gray Catbirds, waarvan er een
fraai poseerde, een Chestnut-sided Warbler en ik zag heel kort
een Golden-winged Warbler - veel te kort om van een echt leuke
waarneming te kunnen spreken.
De warbler-alley dan maar. Hier werden
we aangesproken door een vriendelijke vogelaar. Of we de uil al
hadden gezien? Eh, nee meneer, waarwaarwaar dan?!? Gelukkig liep de
man met ons mee en wees ons feilloos een holletje aan waar tot ons
onuitsprekelijke genoegen een Eastern Screech Owl (grijze
vorm) in zat te koekeloeren. Dat was alweer een knalsoort, en het was
duidelijk dat Rondeau een goede, wat zeg ik, een uitstekende keus was
geweest om een dagje in door te brengen.
Intussen namen we nog soorten waar als
Magnolia Warbler, Myrtle Warbler, House Wren,
Lincoln's Sparrow, Least Flycatcher en Black-throated
Green Warbler.
Volkomen in onze nopjes besloten we nog
maar eens bij de voederplek bij het Visitor Center te gaan kijken,
want nu zou die Tufted Titmouse toch ook misschien wel lukken. Die
was er niet, maar wel kwam er een tweede (of dezelfde?) Red-headed
Woodpecker in een aangrenzende boom zitten! Die liet zich alvast
wat beter zien dan de eerste en zo onderhand groeide het vertrouwen
dat we de specht ook nog wel op de foto zouden krijgen.
We kwamen de twee Engelse vogelaars
tegen die ook in Tranquil Moments hadden verbleven en zij wezen ons
erop dat er langs de strandweg bij een bepaald huisje met veel
feeders een Summer Tanager
zou zitten, een zeldzaamheid in Canada en een waarover we vandaag al
vaker mensen hadden horen praten. Dus zochten we het betreffende
huisje op en in no time hadden we de Summer Tanager te grazen.
Het was een fraai eerstejaars mannetje, deels geel en deels rood
gekleurd, en zo zouden ze van ons altijd wel mogen zijn. Er was volop
activiteit bij het huisje, en de eigenaar was zeer vriendelijk en
behulpzaam, en zo kwam het dat we na enige tijd maar liefst twee
Red-headed Woodpeckers opmerkten die regelmatig op de feeders
kwamen of op de grond kwamen zitten. En zo kregen we aan het eind van
de dag toch onze felbegeerde foto's van deze mooiste specht van
Noord-Amerika, wat zeg ik: van de wereld!
Het was intussen hoog tijd om de
resterende afstand naar Leamington te overbruggen en in te checken in
de Day's Inn. Onderweg zagen we nog twee Koereigers, een soort
die niet bepaald talrijk is in deze streken.
's Avonds vierden we de successen in
ons vaste restaurant Armando's, met pizza en een aantal heerlijke
koele biertjes!
Blue-winged Teal, mannetje, Hillman Marsh. |
14 mei 2019
Om half zes ging de wekker in onze
kamer in de vertrouwde Day's Inn, waar het early bird breakfast
al om vier uur gereed staat voor de liefhebber, maar dat vonden we
wat teveel van het goede. Rond kwart voor zeven gingen we onderweg
naar Point Pelee, kochten een driedagenpas en reden naar het Visitor
Center, waar we direct het treintje naar de punt namen. Het was
eindelijk eens mooi weer: het zonnetje scheen en de temperatuur werd
al gauw zodanig, dat we jassen en truien in de auto dumpten.
Onderweg hadden we de eerste Wild
Turkeys alweer gezien en bij de punt bleek dat de Red-breasted
Nuthatch ook massaal Pelee was binnengevallen, want ook hier
zaten er veel.
Op het strand van het puntje, dat zich
een beetje had uitgebreid, zaten American Herring Gulls in
gezelschap van enige Grote Mantelmeeuwen en een Kleine
Mantelmeeuw, alsmede twee Visdieven.
We besloten langs de oostkant van de
punt een stukje naar het noorden te lopen, omdat je daar mooi licht
had en bovendien zaten er wel wat vogeltjes. Enkele Sand Martins
vlogen heen en weer, mannetjes American Redstart en Magnolia
Warbler, alsmede een Grey Catbird, lieten zich fraai zien
en enorme aantallen Blue Jays trokken noordwaarts. Het moeten
er vele honderden, wellicht duizenden zijn geweest. We vonden een
Blue-grey Gnatcatcher en een Black-throated Green Warbler
en vervolgens kwam er een gelig warblertje in beeld dat na enig
gehakketak werd gedetermineerd als vrouwtje Prairie Warbler,
een wel zeer aangename soort! Intussen lieten meerdere Baltimore
Orioles en een Black-and-white Warbler zich zien, en toen
ik even naar het toilet liep werd ik opgehouden door een fotogenieke
Veery. Voor de toiletten bevond zich overigens ook weer het
piepkleine vleermuisje, de Eastern Pipistrelle, die daar vorig
jaar ook al rondhing.
Terug aan het strand vertoonde zich een
fraai mannetje Blackburnian Warbler en de zoveelste Myrtle
Warbler, die dit jaar erg talrijk waren. Op de punt hadden zich
nu een Zilverplevier en een Steenloper bij de meeuwen
gevoegd en een Middelste Zaagbek zwom rond.
We liepen nog een stukje tussen de
bomen door en vonden nog wat warblertjes, want ondanks het mooie weer
was het zeker niet saai met de trekvogels! Zo kwamen nog een Palm
Warbler, een Nashville Warbler en een Black-throated
Blue Warbler tevoorschijn om ons te vermaken.
Toen namen we het treintje terug en
gingen eerst eens wat overtollige kleding in de auto dumpen. Op het
parkeerterrein aan de West Beach hoorde ik een Indigo Bunting
zingen. De vogel zat vlakbij, maar liet zich ondanks dat we er nogal
wat tijd in staken, niet zien. Wel vonden we al zoekende een
Ruby-crowned Kinglet, een Black Tern over Lake Erie en
een Warbling Vireo, die dit jaar nogal schaars waren. Ook zagen we de eerste vlinder: een American Painted Lady, en die zouden we nog een paar keer tegenkomen.
We liepen nog een stukje Woodland Trail
en vonden alleen wat normalere soortjes als Swainson's Thrush,
Blue-headed Vireo en Downy Woodpecker. Daarna was het
tijd voor koffie, bird seed cookies en een hot dog.
Na de lunch checkten we het
waarnemingenbord en tot onze grote vreugde bleek de
Chuck-wills-widow, die al voordat we aan onze reis begonnen aanwezig
was, weer was gezien. Een fraaie nieuwe soort voor ons allemaal, dus
daar moesten we op af! De vogel zat iets ten noorden van het Sparrow
Field, en gelukkig wilde de treinmachinist ons daar wel afzetten; dat
scheelde een hoop loopwerk. Maar ter plekke zonk de moed ons al snel
in de schoenen: er waren slechts vogelaars die net als wij geen flauw
idee hadden waar ze moesten zoeken tussen de bomen- en takkentroep.
Dat had dus geen zin. Even was er nog een sprankje hoop toen zich een
dame meldde die de vogel al had gezien, maar die wist alleen de plek
waar Chuckie gisteren had gezeten, en zelfs dat maar bij benadering,
dus dat schoot ook niet op. Zo leverde dit uitstapje slechts een
Common Yellowthroat en een Eastern Kingbird en een
gevoel van teleurstelling op.
Toch zou het nog een mooie middag
worden. Want een wandelingetje door Tilden Woods, met het oog op de
Worm-eating Warbler die daar was gezien en - ik zeg het maar meteen -
waarvan we slechts een waarschijnlijke zangstrofe hoorden, leverde
wel een fraaie Canada Warbler en nog een Chestnut-sided
Warbler op, allebei fotogeniek! En toen we nogmaals het
waarnemingenbord checkten, zagen we dat er een Kentucky Warbler was
gezien bij Pioneer, dus haastten we ons daarheen. Ter plaatse liepen
we eerst de verkeerde trail op, hetgeen ons wel de schaarse Hooded
Warbler opleverde, die een stukje voor ons op het pad zat en zich
mooi liet fotograferen. Toen we het juiste pad op liepen, was de
Kentucky Warbler ook snel gevonden. Het warblertje zat de hele
tijd op de grond tussen de vegetatie, maar liet zich af en toe toch
op de gevoelige plaat vastleggen. De zoveelste fraaie warblersoort
was binnen!
De fut was er nu een beetje uit en we
hingen nog wat rond op de parkeerplaats, waar zich een fraaie
Tennessee Warbler liet zien en een Eastern Wood Pewee
liet horen. Op de terugweg naar het motel keken we nog even over het
ondergelopen uienveld net ten noorden van Pelee NP. Hier voegden we
nog een paar vakantiesoorten toe in de vorm van meerdere Short-billed
Dowitchers en Bonte Strandlopers. Ook waren er enkele
Lesser Yellowlegs aanwezig.
Grey Catbird, Rondeau PP. |
15 mei 2019
's Morgens vroeg tuften we weer met het
treintje naar de punt. Het was wederom een fraaie dag, qua weer, en
dat begon nu toch wel een beetje zorgelijk te worden, want er waren
duidelijk minder vogels aanwezig dan gisteren. Liever hadden we 's
nachts regen gehad om de trekvogels naar de grond te brengen, maar
ja, daar heb je als vogelaar natuurlijk niets over te zeggen.
Op het puntje vandaag slechts drie
meeuwen en twee Drieteenstrandlopers. Langs de oostrand van de
punt was het erg rustig, zodat we het snel gezien hadden. Wel was er duidelijk trek van Atalanta's, want we vonden er meerdere. Aan de
westkant had Koert een paar IJsduikers ontdekt, en inderdaad
kregen we die even later alle drie in beeld.
We besloten een stuk de West Beach
Trail op te lopen, wat slechts een groepje Toppers op het
water opleverde en verder (vrijwel) niets. Toen we na een lange
wandeling uitkwamen bij de tussenhalte van het treintje, maakten we
dan ook dat we bij het Visitor Center kwamen en gingen eerst maar
eens aan de koffie.
Daarna besloten we om Tilden Woods nog
maar eens te gaan verkennen, daar is het vrijwel altijd leuk met
warblertjes. Dat was gelukkig ook deze maal het geval. Van de rust
die er op de punt heerste, was hier weinig te merken en we stortten
ons dan ook vol overgave op de fotografie. Een Orchard Oriole
liet zich zien, en hij was pas de eerste van de reis. Een zingende
Black-throated Blue Warbler liet zich fraai fotograferen, en
hetzelfde gold voor een Blue-headed Vireo. Ook Black-and-white
Warbler, Chestnut-sided -, Myrtle -, Palm -
en Nashville Warbler lieten zich zien dan wel fotograferen,
evenals de American Redstart.
We werden verder beziggehouden door een
Ruby-throated Hummingbird, de zoveelste Veery, een
Northern Flicker die een nestholte aan het uithakken was
waarbij de spaanders in het rond vlogen, de eerste Red-eyed Vireo
van de reis, een fraaie Canada Warbler, die dit jaar veel
talrijker was dan in 2018, en twee overvliegende Wood Ducks.
Het was alweer lunchtijd.
Na de lunch besloten we een poging te
wagen op een Blue-winged Warbler die langs de Woodland Trail was
gezien. We waren nauwelijks op de trail toen we zagen hoe een
vogelaar iemand anders duidelijk ergens op wees, waarna deze zich met
grote spoed naar een bepaalde plek haastte. Hier was duidelijk iets
aan de hand! We volgden de gehaaste vogelaar en kwamen uit bij een
groep mensen die, zo namen wij nog aan, naar de Blue-winged Warbler
zochten. Maar toen bleek dat het om een heel andere soort ging: een
Black-billed Cuckoo! En hoppa, daar kwam de koekoek al
tevoorschijn uit de bodembegroeiing en ging op een boomstam zitten.
De vogel liet zich uitgebreid en van dichtbij bekijken en
fotograferen, en ik hoef je niet te vertellen dat deze waarneming ons
een enorme kick gaf, want deze normaal gesproken gluiperige koekoek
was een zeer gewilde, gloednieuwe soort voor ons allemaal! Terwijl we
zo stonden te kijken merkte een van de vogelaars een specht op die
vlakbij in een boom zat, en dat bleek dus een Red-headed
Woodpecker te zijn! Zo moest deze specht, die vooraf het
hoofddoel van de trip was, ineens genoegen nemen met een rol als
sidekick van een koekoek. Maar genieten deden we sowieso van
hem.
Oké, dat ging goed, het werd duidelijk
alweer een erg fraaie dag, en nu was ons volgende doel de
Prothonotary Warbler, waar je normaal gesproken de hele Woodland
Trail voor moet aflopen, maar Koert had het slimme plan om ons eerst
per treintje naar de tussenstop te laten vervoeren en van daar naar
de bruggetjes te lopen waar de warbler zich ophield. Dat scheelde een
eind lopen, en we hoorden de Prothonotary Warbler al snel
zingen en nog even later kwam hij in de kijker en (kort) voor de
cameralens. Weer een warbler erbij op de lijst!
We besloten de Cactus Trail maar eens
te bewandelen, onder meer in de hoop op Yellow-breasted Chat,
ook alweer zo'n soort die we altijd maar misten. Onderweg liep er een Northern Raccoon, een Wasbeer dus, op de weg, de tweede al van de reis. Eerder hadden we er een op het kerkhof van Point Pelee. De trail leverde
aanvankelijk een Warbling Vireo en een zingende Carolina
Wren op, en van de vlinders een fraai te fotograferen Eastern
Tailed Blue, maar verder niet veel. Weliswaar stuitten we op een
klein clubje vogelaars dat op een bepaalde plek stond te zoeken naar
de Chat, die daar een halfuur geleden gezien zou zijn, maar dat leek
ons een redelijk hopeloze onderneming. Op de terugweg stonden er op
diezelfde plek echter opnieuw vogelaars, en aangezien we intussen
hadden ondervonden dat het parasiteren op andere vogelaars leuke
dingen kon opleveren, gingen we toch nog even checken. En jawel, men
had een Yellow-breasted Chat in beeld, en die verscheen korte
tijd later ook in ons kijkerbeeld! Deze vogel was weer eens een
nieuwe soort voor Koert en René, en voor mij pas de tweede ooit, dus
er werd flink van genoten.
Terwijl we opgetogen terug liepen naar
de auto, scoorden we dankzij twee dametjes nog een Northern
Waterthrush, en een groepje andere vogelaars bezorgde ons een
prachtig mannetje Indigo Bunting.
Intussen was het bewolkt geraakt en we
besloten naar Hillman Marsh te gaan om de vakantielijst een flinke
boost te geven met eenden en steltlopers. Op het uienveld stonden
vandaag veel Zilverplevieren, en terwijl we daar stonden werd
het ineens erg koud en leek er in de verte regen te vallen.
Bij Hillman Marsh aangekomen begon het
te spetteren. Niettemin liepen we het gebied in, en er bleken veel
warblertjes aanwezig te zijn, waaronder een mooi mannetje Blackpoll
Warbler (de enige van de reis) en weer een Black-throated
Green - en een Tennessee Warbler. Intussen begon de regen
intensiever te worden, dus namen we onze intrek in de schuilhut,
evenals veel andere vogelaars. René begon de boel af te scopen, en
hoewel het er aanvankelijk niet naar uitzag, haalde hij er toch nog
een aantal vakantiesoorten voor ons uit. Vooral in de eenden werd
lekker gescoord, zo zwommen er Green-winged Teal, Blue-winged
Teal, Slob- en Krakeend, een man American Wigeon
en een klein groepje Redheads, die voor mijn metgezellen nog
een nieuwe soort waren. Ten slotte werden nog een Killdeer,
een Kuifduiker en een langs vliegende Forster's Tern
opgemerkt. Ook ging een Common Muskrat, die vlak voor de hut aan wat rietstengels zat te knabbelen, op de foto.
Toen de vogelsoorten op raakten en de
regen wat minder was, liepen we terug naar de auto, tijdens welke
wandeling ik een zingende Sedge Wren opmerkte, die gelukkig
nog een paar keer zong, zodat Koert en René hem ook hoorden.
Daarna was het weer de hoogste tijd
voor de pizza en het bier bij Armando's.
Nashville Warbler, Point Pelee NP. |
16 mei 2019
En zo was het alweer 16 mei en brak de
laatste volle dag in Point Pelee aan. 's Morgens namen we eerst weer
het treintje naar de punt, waar het nu nog rustiger was dan gisteren.
Dat was niet echt de bedoeling natuurlijk. Gelukkig was zowat de
enige zangvogel die zich langs het oostelijke strandje liet zien een
wren, en dat was duidelijk geen gewone wren. Het duurde even, maar
uiteindelijk liet het beestje zich redelijk goed zien en
fotograferen, zodat we aan de hand van de donkere kruin en de
streping op de rug konden vaststellen dat we de Marsh Wren te
pakken hadden, een soort die nog op onze to do-lijst stond en die we
eigenlijk in Prospect Marsh, Sedge Wren Marsh of de Port Rowan
Wetlands hadden moeten scoren. Maar goed, dat maakte op slag niet
meer uit: hij zat in de pocket.
We gingen eerst maar eens aan de
koffie. Op het waarnemingenbord was er nog geen enkele waarneming
voor vandaag bijgeschreven, hetgeen niet erg hoopgevend was. Dan maar
Tilden Woods, altijd leuk voor een paar soortjes. We liepen deze keer
eens door tot de East Beach en zagen wat soortjes die intussen gewoon
waren geworden, waaronder alweer een Red-headed Woodpecker. We
vroegen ons intussen af hoe we die vorig jaar in vredesnaam hadden
kunnen missen.
Ook veel van de warblers die we hier
gisteren en eergisteren ook al hadden gingen weer in het digitale
notitieboekje, en sommige gingen op de gevoelige plaat. Uiteindelijk
kwamen we, na een onderhoudend rondje, weer bij het Visitor Center,
waar een hoop vogelaars samendromden naast de tent van
reisorganisatie Quest, en die bleken te kijken naar een schitterend
mannetje Scarlet Tanager! Even later bleek het zelfs om twee
vogels te gaan, en een ervan ging nog op de foto, al had hij best wat
dichterbij mogen zitten. Maar deze prachtvogels brachten de stemming
er wel weer helemaal in.
We gebruikten een lunch, tijdens welke
er nog een Visarend kwam overvliegen, en checkten toen weer het
waarnemingenbord, waar ineens toch weer veel was bijgeschreven,
waaronder good old Chuckie. Tja, een nieuwe soort en wat voor een,
dus die moet je dan toch weer gewoon keihard proberen. We lieten ons
weer afzetten bij Sparrow Field en liepen het korte stukje naar de
plek waar de widow moest zitten. Twee vogelaars kwamen ons tegemoet
en die vertelden dat ze de vogel hadden gezien, maar dat die erg
moeilijk zat en ze wensten ons sterkte. En o ja, er zou nog een
echtpaar op de plek staan.
Het echtpaar was echter alweer aan de
wandel gegaan, maar ik haalde ze in en vroeg vriendelijk of ze de
widow wisten te zitten en het bleek dus te gaan om een zeer aardig
echtpaar, want ze liepen met ons mee terug en de man wist ons
feilloos de Chuck-wills-widow aan te wijzen, ook al kostte het
ons aanvankelijk enige moeite om het beest tussen de takkentroep te
vinden. We bedankten de mensen hartelijk en genoten van het beest,
waarvan we, ook al zat hij erg lastig, toch ook de kop en het oog
konden zien. Wat een vogelgenot!
Onze dag kon al niet meer stuk, maar er
viel nog meer te scoren. Langs het fietspad ten noorden van Dunes was
een Golden-winged Warbler gezien en bij Northwest Beach zaten twee
Clay-colored Sparrows. We besloten eerst voor de warbler te gaan,
maar dat was zoeken naar een speld in een hooiberg. Wel zagen we de
tweede Bay-breasted Warbler van de reis, en we ontmoetten een
lokale vogelaar die ons in het voorbijgaan een Red-headed
Woodpecker-nestholte plus de bijbehorende specht (al was dat
slechts kort) aanwees, en vertelde dat de sparrows nu bij het
toiletgebouw van Northwest Beach zaten. Dus gingen we daar als een
speer op af.
Eenmaal ter plaatse bleken de sparrows
alweer een stukje zuidelijker van de toiletten te zitten en er stond
een warrig groepje vogelaars dat allerlei soorten sparrows voor de
Clay-coloreds aanzag, en die na een tijdje plotsklaps, allemaal alsof
het zo was afgesproken, wegliepen. We speurden verder en nu kwamen er
een paar Engelse vogelaars aan, waarvan er eentje al snel een sparrow
van de juiste soort ontdekte en het duurde niet lang voordat we
allemaal een Clay-colored Sparrow in de kijker hadden. Slechts
kort, maar gezien de moeite die we al hadden moeten doen vonden we
het ruim voldoende. Wederom een fijne nieuwe soort voor mijn
vrienden, en voor mij ook pas de tweede ooit.
Nu de dag toch weer een volledig succes
was geworden, besloten we nog een keer naar Hillman Marsh te gaan,
waar vooral René hoopte op de American Avocet. Die zat er niet in,
maar er vielen we andere steltlopers te bewonderen. Bij het uienveld
hadden we ditmaal al enkele Semipalmated Plovers, en bij
Hillman Marsh was het licht die avond erg mooi en zaten onder meer
een paar Blue-winged Teal, een clubje Least Sandpipers,
een Spotted Sandpiper en een Semipalmated Sandpiper
vlak langs het dijkje, zodat ze fraai te fotograferen waren. Ook de
Redheads en de American Wigeon waren weer aanwezig.
Pas om een uur of zeven hielden we
ermee op, om bij Armando's te gaan nagenieten met een paar koele
biertjes.
White-throated Sparrow, Rondeau PP. |
17 mei 2019
De laatste dag van de vakantie was
alweer aangebroken. Vandaag moesten we in ieder geval de lange rit
naar het vliegveld van Toronto volbrengen, dus we besloten de ochtend
door te brengen in Rondeau, met kans op de Titmouse, zodat we in
ieder geval al een uur in de goede richting waren gereden. Het zou
een erg leuke laatste ochtend worden.
Uiteraard posteerden we ons eerst bij
de voederplaats, waar zowat de eerste vogel die we zagen een
fotogenieke Dark-eyed Junco was, een vakantiesoort dus. Zo'n
beetje al het andere bekende spul meldde zich ook weer, maar helaas
ook deze maal geen spoor van de Titmouse. Tot mijn onuitsprekelijke
geluk werkte ditmaal wel - eindelijk! eindelijk!! - de Northern
Cardinal mee aan een spetterende fotosessie! Zodat er weer een
belangrijk reisdoel was gehaald. Ook leuk was een man Indigo
Bunting die zich - helaas kort - bij de voederplek vertoonde.
We besloten vervolgens voor een van de
zeldzaamste vogels van Canada te gaan: de White-winged Dove
die hier al enkele jaren bivakkeert. Een ranger wist weer prima uit
te leggen waar de vogel vaak zat: bij huisje nummer zoveel tussen het
roze en het gele huisje. Het duurde weliswaar even voor we de goede
plek hadden gevonden, maar daar zat meneer of mevrouw duif dan ook al
op ons te wachten op een schoorsteentje: de White-winged Dove,
en het beest sleepte met takjes in een tamelijk zinloze poging om een
nest te bouwen op de schoorsteen.
Ten slotte besloten we om de Tulip
Trail te lopen, waarlangs de ranger ook vaak Tufted Titmice zag, dus
dat moest, gezien de statistieken tot nu toe, een eitje worden. Maar
dat werd het niet. Wel kwamen er nog twee Prothonotary Warblers
uit, een Blackburnian - en de zoveelste Canada Warbler en
als laatste nog een vakantiesoort: de Northern Parula (twee
stuks).
Daarmee was de koek op en begonnen we
de lange rit naar het vliegveld, die alleen een White-tailed Deer op een veld opleverde, en waar we ondanks nogal wat vertraging
prima op tijd aankwamen, de auto inleverden, incheckten en na nog een
paar uur wachten per vliegtuig weer naar Nederland werden vervoerd,
waar we op
Staartloze Canada Warbler, Point Pelee NP. |
18 mei 2019
om een uur of tien aankwamen. Daarna
moest ik nog via een omweg thuis zien te komen, want op het
spoorwegnet was het weer dik hommeles, maar uiteindelijk was ik om
twee uur 's middags weer bij mijn geliefde vrouw Cilja. Het was weer
een prachtige reis geweest, met schitterende soorten, voor mij
persoonlijk zeven nieuwe soorten en met tientallen soorten die we
vorig jaar niet hadden.
Least Sandpipers, Hillman Marsh. |
Dit jaar deed ik mijn best om ook zoveel mogelijk bloeiende plantjes te fotograferen. Determineren deed ik ze pas thuis, aan de hand van de foto's en met behulp van een in Pelee aangeschaft boekje en een website over de wildflowers van Ontario.
Dit zijn de soorten die ik heb gedetermineerd: Garlic Mustard, Narrow-leaved Spring Beauty, Dutchman's-breeches, Cypress Spurge, Wild Strawberry, Wild Geranium, Herb-Robert, Prairie Smoke, Star-flowered Solomon's Seal, Early Saxifrage, Common Dandelion, White Trillium, Large-flowered Bellwort, Dog Violet, Downy Yellow Violet, Northern Bog Violet, Early Buttercup, Cut-leaved Toothwort en Marsh Violet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten