vrijdag 7 juli 2017

07-07-2017: Nieuwe soorten bij de vleet in de Weerribben.

Mannetje Grote Vuurvlinder.
Al vroeg in het jaar hadden Wiegert en ik ons tot doel gesteld om in 2017 eindelijk de Grote Vuurvlinder te gaan opzoeken in de Weerribben. Prettige bijkomstigheid was, dat er ook nog wat gloednieuwe libellensoorten te scoren waren. Het beloofde dus een mooi dagje te worden, als alles zou meezitten tenminste.
Vandaag was het zo ver. Om kwart voor acht vertrokken we uit Leerdam en een kleine twee uur later arriveerden we op een plek waar altijd veel Grote Vuurvlinders huizen. We parkeerden de auto en achter het parkeerterreintje was meteen een fraai libellengebied waar we even rondkeken. De Gevlekte Witsnuitlibel was er aanwezig en liet zich fotograferen. Ook zagen we onze eerste Vuurlibellen van de dag.
Gevlekte Witsnuitlibel.
We liepen een eindje langs het weggetje en een kwartiertje later vond ik de eerste Grote Vuurvlinder, een fraai mannetje! Het diertje liet zich langdurig bekijken en gewillig fotograferen. Zo, die zat in de tas! We vonden er op hetzelfde stukje nog minstens twee, nog een mannetje en ten minste één vrouwtje, maar misschien waren het er ook wel vier of vijf. In ieder geval zagen we er op een zeker moment drie tegelijk vliegen.
Vuurlibel.
In de tussentijd nam ik ook nog mijn eerste Bruine Glazenmaker van het jaar waar en vlogen er een paar algemene vlinder- en libellensoorten voorbij. Na ruimschoots de tijd te hebben genomen voor de fantastische vuurvlinders, besloten we naar het Woldlakebos te gaan. Maar niet voordat we even het geluid van de Gouden Sprinkhaan afluisterden om te horen hoe dat ook alweer klonk, want we wisten dat die soort hier voorkomt. En verdraaid, er zat vlakbij ons een Gouden Sprinkhaan te zingen! Later, in het bos, zagen we zowel mannetje als vrouwtje Gouden Sprinkhaan, en beide gingen op de foto.
Vrouwtje Gouden Sprinkhaan krabt zich achter de oren.
Dit leuke beestje was nog een nieuwe Nederlandse soort voor mij.
Nu was het tijd voor de libellen. We checkten nog even het gebiedje achter het parkeerplaatsje en fotografeerden er een oud mannetje Bruine Korenbout, een soort die zeer algemeen was. Ook een Vuurlibel liet zich fotograferen, maar alleen door mij.
Bruine Korenbout.
Daarna reden we naar het bos en het duurde niet lang voor de eerste Gevlekte Glanslibel zich liet zien. Bij de eerste twijfelde ik nog een heel klein beetje, want die dingen zitten nooit stil, maar de tweede kwam zo dichtbij dat hij onmiskenbaar was. Leuke beesten zijn het, want ze zijn erg nieuwsgierig en als je stil blijft staan komen ze steeds even vlakbij je stil hangen in de lucht om te zien wat voor een raar wezen zich nu weer in hun territorium heeft begeven. Met mijn toestel was het onmogelijk om een foto te maken van de Gevlekte, maar Wiegert slaagde er wel in.
Groene Glazenmaker.
Mijn tweede gloednieuwe libellensoort liet niet lang op zich wachten en was heel wat coöperatiever qua fotografie: de Groene Glazenmaker. We zagen er maar een, maar die werkte wel volledig mee. Hij liet zich vliegend zien en hangend aan een blad, waar hij zich ook liet fotograferen.
Ik vergeet trouwens helemaal de vele Gewone Pantserjuffers te vermelden, die nog een libellenjaarsoort waren en die we om de haverklap in het riet zagen hangen. Na een flinke wandeling besloten we terug naar de auto te lopen, omdat het warm was en we zo'n beetje alles hadden gezien waarop we hadden gehoopt. Als toegift kwamen we nog een Zwarte Heidelibel tegen, een leuke libellenjaarsoort.
Zwarte Heidelibel.
Het was opnieuw een heerlijke dag geweest, met voor mij een nieuwe vlindersoort voor Nederland (de Grote Vuurvlinder), twee nieuwe libellensoorten (Groene Glazenmaker en Gevlekte Glanslibel) en een nieuwe sprinkhaansoort voor Nederland (de Gouden Sprinkhaan). Ik heb weleens beroerdere dagen gehad...
Grote Vuurvlinder.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten