vrijdag 24 juli 2015

Reisverslag Tjechië en Slowakije met Inezia Tours van 12 t/m 19 juli 2015

Keizersmantel
Alleen eerste waarnemingen van een soort zijn vet gedrukt. Alle waargenomen vlinder- en libellensoorten zijn genoemd in het verslag; van de andere diergroepen en de planten zijn alleen een aantal hoogtepunten genoemd.
Bij het verslag is een selectie van mijn foto's geplaatst. Al mijn 283 foto's kun je zien in mijn Flickr-album achter deze link

Zondag 12 juli 2015: Amsterdam-Wenen-Lopenik

Al om kwart voor vijf in de morgen werd de groep waarmee ik naar Tjechië en Slowakije zou reizen op Schiphol verwacht. Op zo'n onchristelijk uur hoef je hier in Leerdam geen trein te verwachten, dus had ik een taxi geregeld die keurig volgens afspraak om 04:00 uur voor de deur stond. Natuurlijk had ik niet echt geweldig geslapen, maar toen ik eenmaal op Schiphol stond kreeg het vakantiegevoel de overhand en begon ik me echt te verheugen op de week die komen ging.
Ons reisgezelschap bestond uit negen deelnemers, te weten Dicky Schouten, Joop Versteegen, Hans Schinkel, Ellen Kerkhof, Dick van Houwelingen, Fred Hoorn, Paul Vervaet, Jan van Duinen en ondergetekende; plus Paul Cools, onze gids vanuit Inezia Tours. De lokale gidsen heetten Marek en Martin en de uitstekende chauffeur van onze riante bus luisterde naar de naam Pavel.
Na het gebruikelijke luchthavengedoe vertrokken we om 06:50 uur, precies op schema, met onze KLM-vlucht naar Wenen. Na een kort vluchtje van nog geen anderhalf uur arriveerden we in de hoofdstad van Oostenrijk, en voor we het wisten zaten we in onze bus en gingen we op weg naar ons eerste doelgebied: een NAVO-oefenterrein bij Malacky in Slowakije.
Adippevlinder
Onderweg keken we natuurlijk uit het raam of er misschien leuke vogelsoorten te zien waren, en die waren er in de vorm van onder meer Bonte Kraai, een groepje Bijeneters en meerdere Ooievaars.
Toen de bus stilhield bij het te bezoeken gebied kon het genieten echt beginnen. De eerste vlinder die ik zag was een prachtige Koningspage en vele Dambordjes vlogen rond. Soorten die ook in Nederland gewoon zijn vonden we eveneens, in de vorm van Koevinkje, Kleine Vuurvlinder, Groot Dikkopje, Heivlinder en Citroenvlinder.
We fotografeerden een vlinder die we ter plekke aanzagen voor Heivlinder, maar die bij thuiskomst na bestudering van de foto's een Kleine Boswachter bleek te zijn, met terugwerkende kracht mijn eerste nieuwe soort!
Het gebied bestond uit een afwisseling van struikgewas, bomengroepjes, stuifzand en waterplasjes. Al snel vonden we de eerste Bosparelmoervlinder, die we vaak zagen tijdens deze reis. Ook de Bruine Vuurvlinder passeerde de revue, maar die was een stuk minder talrijk.
Atalanta
Bij de watertjes waren veel libellen te zien, dus concentreerde ik me ook daarop. Dat leverde mijn eerste twee nieuwe soorten van de reis op, in de vorm van enkele Witpuntoeverlibellen en Gaffelwaterjuffers. Maar ook soorten als Bloedrode Heidelibel, Grote Keizerlibel, Weidebeekjuffer, Azuurwaterjuffer, Platbuik, Tengere Grasjuffer en Bruine Korenbout werden gezien, zodat de libellenlijst gestaag groeide.
Qua vogels waren er onder meer Grauwe Klauwier, zingende Zomertortels, Bijeneters, Boomleeuwerik, Kuifmees en Kleine Plevier aanwezig.
Van de vlinders kwamen Toortsparelmoervlinder en Spiegeldikkopje (waarvan we deze reis veel exemplaren zagen) de lijst nog opvrolijken voordat we op weg gingen naar ons eerste hotel. Dat lag in het plaatsje Lopenik, in de Witte Karpaten in Tjechië, en heette Monte Lope.
Witpuntoeverlibel
Bij aankomst leverden een stel bloeiende ligusters een hele massa tuinvlinders op als Kleine Vos, Dagpauwoog, Distelvlinder, Bruin Zandoogje, Groot Koolwitje en Atalanta.
Ik maakte een wandelingetje rond het hotel en hoorde zingende Geelgorzen. Van de vlinders vond ik de eerste van vele Boswitjes, Geelsprietdikkopjes, een Kolibrievlinder en als hoogtepunt mijn tweede nieuwe vlindersoort van de reis: een Zwart Blauwtje! Later bleek deze soort heel gewoon te zijn rond ons hotel.
Verderop in de middag vertrokken we naar een gebied genaamd Zlinsky Kraj, ook in Tjechië. Vogelgewijs was het hier genieten van zingende Wielewalen, die ook fraai in de kijker kwamen, een roepende Kwartel en idem Kleine Bonte Specht.
Naar vlinders moest hier goed gezocht worden in de hoge vegetatie en het was een heel geklauter in het steile gebied, maar er kwamen toch een paar soortjes tevoorschijn, zoals Hooibeestje, Gele Luzernevlinder, Bruin Dikkopje, Oogvlek-Sint-Jansvlinder en tenslotte, als hoogtepunt, vier nieuwe soorten op rij voor mij, te weten Akkerparelmoervlinder, Gentiaanblauwtje, Getand Blauwtje en Kalkgraslanddikkopje.
En zo was dag 1 van de reis alvast een productieve geworden.
Adippevlinder

Maandag 13 juli 2015: Witte Karpaten

Om zes uur 's morgens stond het fanatiekste deel van de groep alweer buiten. De bedoeling was om op een weitje hoger op de berg vlinders te gaan zoeken, maar het weer was somber en na een kwartiertje lopen begon het te regenen. Intussen hadden we al wel een paar leuke vogelsoorten waargenomen, waaronder Grauwe Klauwier, Appelvink en Grote Gele Kwikstaart. Maar het weer was zodanig dat het geen zin had om verder te gaan en dus keerden we onverrichterzake terug naar het hotel.
Geelgors
Na het ontbijt vertrokken we naar een weidegebiedje in Tjechië genaamd Jihomoravsky Kraj. Het zag er leuk uit maar het was nog steeds druilerig weer en de vegetatie was erg nat, zodat we aanvankelijk weinig vlinders vonden. Gelukkig kwam later af en toe de zon erbij en toen begon er wat meer te vliegen. We voegden Esparcetteblauwtje, Dubbelstipparelmoervlinder, Wegedoornpage (een nieuwe soort voor mij), Bont Zandoogje en Witbandzandoog aan de vlinderlijst toe. Leuk waren de Wrattenbijters en Europese Bidsprinkhanen, die allebei algemeen waren. Op libellengebied voegde ik nog de Blauwe Breedscheenjuffer toe, een soort die anderen al eerder hadden gezien.
's Middags brachten we veel tijd door in een gebied dat Knezdubsky Haj heette en ook in Tjechië lag (we zaten op de grens van Tjechië en Slowakije, zodat ik bij ieder gebied maar even vermeld in welk land het ligt). Hoewel we erg ons best deden en het gebied fraai was, kwam er vanwege het matige weer toch niet zo heel veel uit.
Donker Pimpernelblauwtje
Wel vonden we de eerste Heideblauwtjes en Zwartsprietdikkopjes, terwijl de Purperstreepparelmoervlinder een nieuwe soort voor mij was. Een prachtig vers mannetje Morgenrood bracht veel enthousiasme teweeg in de groep en  ook het Roodstreephooibeestje was leuk.
Qua vogels vermaakten we ons met een zingende Grauwe Gors, idem Wielewalen en aan het eind van de middag een Middelste Bonte Specht die zich geweldig mooi liet zien.
's Avonds genoten we weer van een uitstekende maaltijd en de harde bedden in Hotel Monte Lope sliepen onverwacht goed.
Lathyruszwever

Dinsdag 14 juli 2015: Witte Karpaten

Vanaf vandaag knapte het weer zienderogen op, en dat was te merken aan het aantal waargenomen vlindersoorten. Maar 's morgens vroeg was het nog druilerig weer. Desondanks besloot ik een stukje te gaan wandelen in een poging om mijn vogellijst wat op te krikken. Per slot van rekening kwamen er hier nog een stuk of zes nieuwe soorten voor mijn lifelist voor!
Het werd een erg leuke wandeling. Ik kwam twee paar Grauwe Klauwier met uitgevlogen jongen tegen. Twee Wespendieven vlogen al boven de heuvels. Het hoogtepunt was een fraaie Grijskopspecht die zich minutenlang liet bewonderen tegen een boom. Ook Middelste Bonte Specht en IJsvogel lieten zich horen respectievelijk zien.
Morgenrood
Intussen was er vlakbij het hotel in de berm een Donker Pimpernelblauwtje gevonden, en dat was meteen al een vlinderhoogtepunt. Het diertje liet zich door de hele groep prachtig fotograferen en was voor mij een nieuwe soort.
Na het ontbijt zetten we voor het eerst na de dag van aankomst koers naar Slowakije. We waren net vertrokken toen we vanuit de bus een prachtige Zwarte Ooievaar zagen vliegen, een mooie aanwinst voor de vogellijst.
We bezochten vandaag twee gebieden in de streek die wordt aangeduid met de nogal cryptische naam Nove Mesto nad Vahom. Bij aankomst in het eerste weidegebiedje, waar we hoopten de zeldzame Bremvlinder te scoren, zat er direct alweer een nieuwe soort voor mij klaar: de Blauwoogvlinder! Andere aanwinsten voor de triplist waren Icarusblauwtje, Eikenpage en Klein Geaderd Witje, terwijl het Gentiaanblauwtje in aardig aantal aanwezig was en we ook eitjes van deze soort vonden.
De Bremvlinder kwam er echter niet uit.
Grote Weerschijnvlinder
's Middags reden we naar het tweede gebied, en daar begon de zon eindelijk goed te schijnen en kwamen de vlinders helemaal los. We stonden net met het lunchpakket in onze handen toen twee nieuwe soorten (voor mij) al mijn aandacht opeisten: het Oostelijk Staartblauwtje en het Dwergblauwtje. Het miechelde van de blauwtjes op het pad, en toen we het gebied in liepen voegden we achtereenvolgens het Hooibeestje, een zingende Europese Kanarie, enkele nieuwe sprinkhaansoorten waaronder Kleine Goudsprinkhaan en Oostelijke Struiksprinkhaan en twee Zygaena-soorten, te weten Oogvlek-Sintjansvlinder en Zygaena purpuralis aan de lijst toe.
Een nieuwe soort voor mij was de endemische Polyommatus slovacus, die tegenwoordig meestal als vorm van het Bleek Blauwtje wordt beschouwd. Niet getreurd, want het Bleek Blauwtje was ook nog een nieuwe soort voor mij. Het was sowieso een uitstekende blauwtjesdag, want even later kon ik het Kroonkruidblauwtje aan mijn lijst toevoegen.
Vuurlibel
We brachten veel tijd door op een uitgestrekt veld met lage begroeiing en aan de randen bos en struiken. Hier fotografeerden we onder meer Koningspage, Gele Luzernevlinder, Braamparelmoervlinder en Keizersmantel, terwijl ook Koninginnenpage, Landkaartje, Klein Koolwitje, Gehakkelde Aurelia, Bruin Blauwtje, Tweekleurige Parelmoervlinder en Dwergdikkopje de vlinderlijst kwamen opvrolijken.
En zo werd het een heerlijke middag, die nog een mooie toegift kende, omdat we 's avonds op het weitje bij het hotel, waar we eerder het Donker Pimpernelblauwtje vonden, nu ook het 'gewone' Pimpernelblauwtje aantroffen.
Gele Luzernevlinder

Woensdag 15 juli 2015: van Lopenik naar de Hoge Tatra

Vanmorgen vroeg gingen we op het weitje bij het hotel nog een keer pimpernelblauwtjes fotograferen, hetgeen prima lukte. Al doende konden we op vogelgebied Veldleeuwerik, Goudvink en Kruisbek toevoegen en ook het Zwart Blauwtje ging vele malen op de foto.
Na het ontbijt laadden we de koffers in de bus en vertrokken naar de Hoge Tatra, onze volgende bestemming.
De eerste stop was bij een rotsachtige kalksteenhelling in de buurt van Ilava, waar de Apollovlinder zou voorkomen. Hoewel het tegen het einde van de vliegtijd liep voor deze soort, vlogen er nog verschillende, vaak zwaar gehavende exemplaren rond. Een tweede toppertje in dit gebied was het Tijmblauwtje, alweer een nieuwe soort voor mij, waarvan er meerdere exemplaren aanwezig waren. Ook fotografeerde ik nog een grotere parelmoervlinder, die bij bestudering van de foto's een Adippevlinder bleek te zijn, en ook die was nieuw voor mijn vlinderlifelist.
Grote Vuurvlinder
's Middags brachten we nogal wat tijd door in een weide-/bosgebiedje bij Ruzomberok, maar veel nieuws kwam er niet uit. Het was zoals gewoonlijk een hele klauterpartij naar boven en eenmaal daar dreigde het te gaan regenen, maar na een tijdje kwam toch de zon erbij en begonnen de vlinders te vliegen.
Mijn enige nieuwe soort hier was de Boserebia, die zich mooi liet zien omdat hij steeds op Paul landde en niet bij hem was weg te slaan. De Rotsvlinder was nog een toevoeging op de vakantielijst en toen ik later in de middag in m'n eentje naar beneden liep, zag ik twee Edelherten langs de bosrand lopen.
Daarna reden we naar ons prachtige hotel in het wintersportdorpje Zdiar, genaamd Pension Viktoria, waar we heerlijk sliepen en waar het eten verrukkelijk was.
Kalkgraslanddikkopje

Donderdag 16 juli 2015: Hoge Tatra

Het plan was om om zes uur vanmorgen vlinders te gaan zoeken in een nabij gelegen weitje, maar de praktijk was dat zo'n beetje alle weitjes in de omgeving waren gemaaid, de zon nog niet boven de bergen uit was gerezen en er zodoende verrekte weinig te zien was. Met uitzondering dan van een paar overvliegende Raven en een Kramsvogel in de tuin tegenover ons hotel.
Na het ontbijt vertrokken we naar het Nationaal Park Tatransky,waar we volgens het reisschema een voettocht van 10 à 15 kilometer bergop en weer bergaf zouden moeten volbrengen, maar gezien het feit dat alleen bergop al een uur of drie doorwandelen in beslag zou nemen, zagen we daar maar van af. We gingen gewoon rustig lopend en al fotograferend de berg op, en hoewel we hoge verwachtingen hadden van dit gebied en ook het weer begon mee te zitten, viel de opbrengst toch wat tegen. Oké, een roepende Notenkraker was aardig voor de vogellijst, maar nog aardiger was het geweest als we het beest ook hadden gezien.
Koninginnenpage
Qua vlinders was het Berg Geaderd Witje het hoogtepunt, want een nieuwe soort, en hetzelfde gold voor de Rode Vuurvlinder. Verder fotografeerden we veel erebia's, die er af en toe heel anders uitzagen, maar degenen die ik op de gevoelige plaat had vastgelegd bleken achteraf toch allemaal Boserebia's te zijn, een soort die zeer variabel is.
Erg leuk waren de twee mannetjes Oranjetipje die we tegenkwamen, zeker de laatste die wij (inclusief onze lokale gidsen) ooit zagen.
De temperatuur begon intussen aardig te stijgen. We lunchten bij de bus en daarna reden we naar een gebiedje bij Kezmarok. Hier gingen de vlindersluizen helemaal open. Binnen een omheininkje stonden een paar varkens/wilde zwijnen en daarbij vloog een Kleine Weerschijnvlinder, die af en toe op een varkentje ging zitten, en daarmee had ik afgerekend met mijn gebruikelijke weerschijnvlinderpech.
Lantaarntjes
Een Grote Parelmoervlinder liet zich zien, even later gevolgd door een Woudparelmoervlinder, die weer een nieuwe soort voor me was. We zagen vandaag ook wat orchideeën, zoals de Moeraswespenorchis en de endemische Karels Scepter.
Een volgend hoogtepunt werd gevormd door mijn eerste Grote Vuurvlinder, die op een aardig afstandje in het riet hing en te zien was vanaf een boardwalk, maar dat zou later nog helemaal goed komen.
Er stapten zes Ooievaars rond in het gebied, waarvan er één een Mol ving, en een Levendbarende Hagedis in blijde verwachting zat stilletjes op de boardwalk te hopen dat we hem niet zagen, maar werd desondanks door ons opgemerkt.
Roodstreephooibeestje
Toen we terug naar de bus liepen, vlogen er ineens enkele Kleine IJsvogelvlinders om ons heen en toen riep Martin ons, want… er zat een pracht van een Grote Weerschijnvlinder op het pad! En die bleef er zitten en trok zich niets aan van het hele stel verlekkerde fotografen dat hem op de korrel nam.
Zo kwam deze dag tot een spetterend einde.
's Avonds kregen degenen die een omelet hadden besteld voor het diner een fantastisch gerecht dat meer op een supertoetje leek, met ijs en allemaal heerlijke vruchten, dan op iets met ei.
Na het diner probeerden we met een klein groepje nog de Tatra-ondersoort van de Gems te zien te krijgen op een punt waar je goed uitzicht op de hoogste bergen uit het gebied had. Maar helaas, hoewel we enkele Edelherten zagen en een Ree hoorden, bleven de Gemzen voor ons verborgen.
Witgezoomd Spikkeldikkopje

Vrijdag 17 juli 2015: van Zdiar naar de Slowaakse Karst

Vandaag vertrokken we alweer uit Zdiar om koers te zetten naar de Slowaakse Karst. Omdat we gisteren hadden gezien dat het niet veel zin had om 's morgens vroeg op te staan, sliepen we lekker uit. Na het ontbijt laadden we de koffers in en gingen rijden.
Onderweg stopten we bij een natuurreservaat genaamd Slovensky Raj. Hier waren we maar juist op tijd, want maar liefst drie maaimachines waren bezig het gebied van zijn bloemenpracht te ontdoen. Gelukkig bleef er nog genoeg staan voor ons om een paar aangename vlinderuurtjes te beleven. Buiten een groot aantal soorten dat al op de lijst stond, vonden we onder meer het Klaverblauwtje, de Kleine Parelmoervlinder en de Violette Vuurvlinder als nieuwe soorten voor de triplist. De Grote Vuurvlinder liet zich hier een stuk beter zien en fotograferen dan gisteren.
Zygaena purpuralis
Het Turkooisblauwtje was weer eens een nieuwe soort voor mij, en ik geloof dat hij dat voor de meeste deelnemers was. Toen de eerste nieuwe eenmaal was gevonden, volgden er meer. Het Bretons Spikkeldikkopje bijvoorbeeld, dat ik vorig jaar in Bulgarije had gemist, maar dat nu op de foto ging. Dat lukte helaas niet met de Steppeparelmoervlinder, maar die was wel een nieuwe voor mijn lifelist.
Ook de Rode Vuurvlinder werd weer gezien, en Paul deed erg zijn best om voor mij een Staartblauwtje te vinden, wat uiteindelijk lukte.
Een klapper op vogelgebied was de Kwartelkoning, die ik tijdens de lunch open en bloot over het pad zag lopen en die ook door enkele andere deelnemers nog kon worden gezien.
We reden verder en maakten opnieuw een stop bij een kloof waar we voor de verandering maar een klein stukje hoefden te lopen om massa's vlinders te zien. Het gebiedje maakte deel uit van Nationaal Park Slovensky Kras en de meest opvallende vlinderverschijningen waren er de zwevers. De Spireazwever was de meest talrijke, maar ook de Kleine IJsvogelvlinder en de door mij zeer gewenste Lathyruszwever lieten zich zien en fotograferen.
Zwart Blauwtje
Erg leuk was ook het Vetkruidblauwtje, en nog leuker (want een nieuwe soort voor mij) was de Iepenpage die nu eens niet hoog in de bomen, maar op de grond zat.
Een Bosbeekjuffer liet zich gewillig fotograferen, en een Grote Boswachter landde op mijn rug, zodat de hele groep behalve ondergetekende hem op de gevoelige plaat kon vastleggen. We voegden ook nog het Boomblauwtje aan de triplist toe en daarna zetten we koers naar ons hotel in Koicky, waar de hemel al aan het betrekken was en het in de verte weerlichtte ten teken van een naderend onweer.
Maar zie, ook nadat we de koffers in de kamers hadden opgeborgen was het nog droog en met een aantal mensen liepen we het veld tegenover het hotel op naar het fraaie meer dat daarachter lag. Er zaten wat vogels, zoals Grote Zilverreiger, veel Bruine Kiekendieven, twee Oeverlopers, een IJsvogel, een Kleine Karekiet en een zingende Snor.
Ook waren er tot mijn grote vreugde libellen te vinden, in de vorm van Lantaarntje, Grote Keizerlibel, Gaffelwaterjuffer en Zuidelijke Keizerlibel. Dat beloofde wat voor morgen!
Purperstreepparelmoervlinder

Zaterdag 18 juli 2015: Slowaakse Karst met een uitstapje naar Hongarije

Het slapen was niet geweldig gegaan vannacht, om het maar diplomatiek uit te drukken. De hitte (het kwik liep deze laatste vakantiedagen op tot zo'n 36 graden) in combinatie met de afwezigheid van een afdoende airco in het hotel waren daar debet aan.
Met een klein groepje stonden we vanmorgen om zes uur aan de start. We moesten weer een steile berg beklimmen, hetgeen enige moeite kostte, maar het moet gezegd dat de klim de moeite waard was.
Martin wees ons het zeldzame, endemische plantje Turna Golden Drop aan, dat natuurlijk op de foto ging. Omdat het aanvankelijk nog wat mistig was, maakte ik van de gelegenheid gebruik om wat andere mooie bergplantjes te fotograferen, want hoewel de vlinders de meeste aandacht opeisten, was dit ook een plantenreis.
Koningspage
Toen het wat opwarmde werd de ene na de andere vlinder ontdekt, waaronder veel Turkooisblauwtjes, een schitterende Koninginnenpage en als nieuwe soort meldde zich het Witgezoomd Spikkeldikkopje. Nieuw voor de vakantielijst waren ook de Bruine Winterjuffer en de Spaanse Vlag, die we op de terugweg ontdekten.
Na het ontbijt liepen we nog snel even het veld op, want daar waren mooie verse Grote Vuurvlinders gevonden. Die gingen dus op de foto, en tevens vond ik een mannetje Zwervende Heidelibel en meerdere Witpuntoeverlibellen.
Rond tien uur reden we door Hongarije (het was aanvankelijk de bedoeling om in Hongarije te gaan vlinderen, maar vanwege het hete weer werd het programma ietwat omgegooid), ons vierde land van deze reis, weer Slowakije in naar de Domica Caves. Boven de grotten was een veldje waar je ook af en toe onder de bomen in de schaduw kon staan en wat leuke soorten en foto's opleverde en nog een reptielensoort in de vorm van een Oostelijke Smaragdhagedis.
Op het heetst van de dag maakten we een rondwandeling door de druipsteengrotten, waar het lekker koel was en wat ik toch wel een mooie belevenis vond.
Daarna reden we terug naar het hotel, waar het inmiddels regende en onweerde. 's Avonds gingen we nog even het veld op en vonden onder meer Tengere Grasjuffer, Watersnuffels, Gewone Pantserjuffer en als hoogtepunt een Knoopkruidparelmoervlinder die zich uitgebreid liet fotograferen.
Spiegeldikkopje

 Zondag 19 juli 2015: Koicky – Wenen – Amsterdam

 Hoewel we vanavond pas om 19:55 uur zouden vliegen, hadden we een lange reis voor de boeg naar Wenen en was er eigenlijk alleen 's morgens vroeg om nog wat vlinders te kijken. Dus liepen we alweer vroeg op het veldje en vonden er allerlei leuke dingen, zoals Baardmannetjes, Azuurwaterjuffer, Tengere Pantserjuffer, een schitterende Vuurlibel en de enige levende Argusvlinder van de reis.
Na het ontbijt laadden we voor de laatste keer de koffers in de bus en gingen op weg naar Wenen. Onderweg stopten we nog even bij een beekje te Lucenec, waar tot onze grote vreugde Bosbeek- en Weidebeekjuffers, Blauwe Breedscheenjuffers en Kleine Tanglibellen vlogen, terwijl een Europese Kanarie voor de muzikale begeleiding zorgde.
Akkerparelmoervlinder
Een tweede stop bij een plaats die ik niet heb onthouden leverde een Kleine Groene Sabelsprinkhaan op.
De laatste stop was in Bratislava, waar we koffie dronken en ijsjes aten, en toen gingen we op naar Wenen, waar ons KLM-toestel weer exact op schema vertrok en na anderhalf uur landde op Schiphol.
Daar namen we afscheid van elkaar en zocht ik de taxi op die ik had besteld, waarin ik binnen drie kwartier naar Leerdam werd vervoerd, waar Cilja al op me wachtte met een koud pilsje.
En zo kwam er een einde aan een wederom prachtige vlinderreis met Inezia Tours. 
Esparcetteblauwtje
Grauwe Klauwier
Kleine Tanglibel
Knoopkruidparelmoervlinder
Pimpernelblauwtje