donderdag 4 oktober 2012
20-04-2011: Lokale plek-check
Ik vraag
me weleens af hoe het komt dat sommige mensen aan de lopende band zeldzame
soorten ontdekken en anderen nooit of heel weinig. Zelf behoor ik tot de 'heel
weinig'-categorie, terwijl ik toch met 34 jaar aan intensieve, wereldwijde
vogelervaring qua kennis en ervaring ruimschoots tot een grootse ontdekking in
staat zou moeten zijn. Zit er misschien een psychologisch aspect aan het vinden
van zeldzaamheden? Mijn twee beste ontdekkingen deed ik op dagen dat zo'n
vondst zowat een eerste levensbehoefte was geworden. 'Mijn' Roze Pelikaan van
de Keersluisplas ontdekte ik een dag nadat vrienden van me een Vorkstaartplevier
in de Lauwersmeer hadden gevonden en de vraag 'waarom zij wel en ik niet' me
zodanig kwelde dat ik de dag daarop per se, vanuit een soort oerdwang en (ik
durf het bijna niet te zeggen) intense jaloezie een goede soort wilde
ontdekken. 'Mijn' negen Vale Gieren kwamen over ons huis gevlogen omdat ik ze
daar geestelijk toe had gedwongen. Het was tijdens de invasie van 2007 en ik
was op ons dakterras gaan zitten met kijker en koffie en was niet van plan op
te staan voordat ik de Vale Gier als dakterrassoort had ingelijfd. Ik wist
zeker dat ze zouden komen en ze kwamen, negen gier sterk. Gefotografeerd,
ook gezien door Cilja en geaccepteerd door de CDNA, zodat ik zeker weet
dat het geen droom was. Maar verder ontdek ik nooit een superzeldzaam beest, terwijl
ik uitstekend in staat ben om een Groene Bijeneter, een Noordse
Waterlijster of een Witstaartkievit te herkennen. Ook een Roodoogvireo,
een Kalanderleeuwerik of een Dwergooruil zou geen enkel probleem zijn. Maar ik
kom ze niet tegen en ik denk weleens dat dat komt omdat ik het stiekem maar een
vreselijk gedoe zou vinden: je moet twitchend Nederland waarschuwen, de plek
uitleggen, dan komen er lieden van heinde en verre naar Leerdam gereden en
getreind en intussen zou dat net ontdekte rotbeest natuurlijk wegvliegen ('dat
heb ik weer'). En als -ie al blijft zitten moet je met die vreemde lui een
beleefd babbeltje maken terwijl ik eigenlijk een soort einzelgänger ben. Heel
eerlijk gezegd kom ik liever gewoon in mijn uppie, met Cilja of met een goeie
vogelvriend een Beflijster tegen of een Buidelmees of een Zwarte Wouw, van
die beesten waar geen hond op af komt, maar die wel je dag goedmaken. Intussen zou ik er geen enkel bezwaar
tegen hebben als er een Bijeneter over trektelpost 'dakterras' zou vliegen,
maar dat doen ze niet, evenmin als Hoppen of
Alpengierzwa-luwen. 'Graag of helemaal niet', lijken de zeldzame vogels te
denken. Ook vanmorgen was het niet wild met de trek, maar dat kwam deels omdat
het weer windstil was, zodat de trek zich al heel vroeg heel hoog afspeelde.
Dan maar naar Lappenheide, waar een Zomertaling, een Ooievaar ter plaatse plus
vier overvliegende, mijn eerste Huiszwaluw van 2011, vier Kleine Pleviertjes,
een Koekoek en twee Visdiefjes alleszins de moeite waard waren. Verderop langs
de Nieuwe Zuiderlingedijk vond ik vier Sprinkhaanzangers, een Snor, twee
Nachtegalen, een Blauwborst en een zingend Vuurgoudhaantje dat niet in de
kijker wilde komen. Zodat het opnieuw een erg leuke dag werd, ondanks dat
er weer geen zelf ontdekte zeldzaamheid in het vat zat.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten