Ondanks het kouwe, natte pestweer was ik vastbesloten
om vandaag mijn tweehonderdste soort van 2010 te gaan zien. Om dat doel te
bereiken gingen Cilja en ik vandaag een paar uurtjes naar de Brabantse
Biesbosch, een prachtig gebied waar ik nog wel een paar jaarsoortjes kon
scoren. We reden rechtdoor naar polder Oude Hardenhoek, want daar is het meeste
te beleven. En ja hoor, bij de eerste de beste stop leverde enig telescopisch
gespeur een fraai mannetje Zomertaling op. De 200 was bereikt! Even verderop
was nr. 201 aan de beurt: twee Temminck’s strandlopers, ver weg, maar door de
telescoop goed te herkennen. Ook allerlei andere leuke soorten waren aanwezig,
zoals twee Lepelaars, drie Tapuiten, tien overvliegende Dwergmeeuwen, een
overvliegende Sperwer en weer honderden zwaluwen.
Langs de Deeneplaatweg was
het eveneens genieten, met Putters, Kneutjes en Roodborsttapuiten langs en op
de weg die zich heel mooi lieten bekijken, veel jonge gansjes, een man Bruine
kiekendief en – na wat moeite – toch nog een zingende Cetti’s zanger. Slechts
eenmaal gaf -ie een riedel weg. Maar wat wil je. Je zult je leefgebied maar
heel optimistisch uitgebreid hebben naar deze streken, zo’n winter overleefd
hebben en dan nog eens met zo’n voorjaar geconfronteerd worden. Daar zou je
toch van stoppen met zingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten